schepping, Adam en Eva en Kain en Abel

schepping, Adam en Eva en Kain en Abel
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 22 min

Onderdelen in deze les

schepping, Adam en Eva en Kain en Abel

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel scheppingsdagen waren er?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 2 - Quizvraag

Na iedere scheppingsdag zei God: Het is tov!
Wat betekent het Hebreeuwse woordje tov?
A
Gezellig
B
Nog niet af
C
Prima, geschikt voor zijn doel
D
Het is volbracht

Slide 3 - Quizvraag

Zoek op: Genesis 1: 9 t/m 13.
Op welke dag schiep God de bloemen, planten en bomen?
A
1e scheppingsdag
B
3e scheppingsdag
C
4e scheppingsdag
D
5e scheppingsdag

Slide 4 - Quizvraag

Op de tweede scheppingsdag kwam er scheiding tussen...
A
zee en lucht
B
zee en land
C
licht en duisternis
D
mens en dier

Slide 5 - Quizvraag

Wat maakte God op de eerste dag?
A
Licht
B
Maan en sterren
C
Vogels
D
De mens

Slide 6 - Quizvraag

Wat deed God aan het eind van iedere scheppingsdag?
A
Hij zag dat het goed was
B
Hij zag dat het slecht was
C
Hij zag dat het leuk was
D
Hij zag dat het grappig was

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin wordt steeds herhaald in Genesis 1
A
Het werd avond het werd morgen
B
Het was klaar
C
Het werd morgen
D
Hé hé

Slide 8 - Quizvraag

De zondeval wat betekent dat vanuit de bijbel?
A
Dat Adam en Eva gevallen zijn en weer opstaan
B
Dat het een val is voor Adam en Eva
C
Dat Adam en Eva niet gehoorzaam waren aan God
D
Dat Adam en Eva vallen maakten voor de dieren

Slide 9 - Quizvraag

Wat vroeg God aan Adam nadat ze van de vrucht hadden gegeten?
A
Adam waar ben je?
B
Eva waar ben je?
C
slang waar ben je?
D
Ik zoek je?

Slide 10 - Quizvraag

Welke straf klopt niet bij de zondeval van Adam en Eva?
A
De zwangerschap van een vrouw zal tot een zwaardere last zijn
B
De man zal niet meer over zijn vrouw heersen.
C
De man zal moeten zwoegen en zweten op zijn akker.
D
De kop van de slang zal verbrijzeld worden.

Slide 11 - Quizvraag

Wat was het KERNPROBLEEM in de zondeval?
A
de mens wil als God zijn
B
de man is te bazig
C
de mens at van de boom
D
iets anders

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heetten de ouders van Kain en Abel
A
Abraham en Sarah
B
Jakob en Rebekka
C
Sem en Cham
D
Adam en Eva

Slide 13 - Quizvraag

Wat deed Kaïn met zijn broer Abel?
A
Hij gaf hem het eerstgeboorterecht
B
Hij vermoordde hem
C
Hij sloeg hem
D
Hij gaf hem een groot cadeau

Slide 14 - Quizvraag

Waarom sloeg Kaïn Abel dood?
A
Hij haatte zijn broer
B
Hij was jaloers
C
Hij wilde iets terug hebben wat Abel had afgepakt
D
God gaf hem daar de opdracht voor

Slide 15 - Quizvraag

Wat kunnen wij leren van het verhaal van Kaïn en Abel?
A
Mensen zijn verantwoordelijk voor elkaar.
B
Jaloezie maakt veel kapot.
C
God geeft de ruimte om eerlijk te zijn.
D
Nog iets anders, namelijk ...

Slide 16 - Quizvraag

Welke vraag stelde God aan Abel?
A
Waar ben je?
B
Waar is je broer?
C
Waar is je moeder?
D
Waar is je Vader?

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het antwoord van Kain?
A
Weet ik veel
B
Achter in de tuin
C
Moet ik voor mijn broer zorgen.
D
aan het hardlopen.

Slide 18 - Quizvraag

Ben je wel eens jaloers?
Wanneer is dat dan?

Slide 19 - Open vraag