In de Bijbelboeken 1 en 2 Samuel wordt Siklag genoemd als stad waar koning David verbleef toen hij op de vlucht was voor koning Saul, de eerste koning van Israël. David was onder het volk geliefder, waardoor koning Saul hem wilde vermoorden. Hij trok naar de Filistijnen, de vijanden van Saul, waar hij van de Filistijnse koning Achis van Gath een schuilplaats in Siklag kreeg. Later trok David naar Hebron om daar tot koning gekroond te worden.