Hoofdstuk 1 Werk

• Maatschappijkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

De betekenis van werk

Leerdoelen

1- Je kan de verschillen tussen werk en hobby beschrijven.

2- Je kan de 5 basisbehoeften omschrijven.

3- Je kan werk en vrijwilligerswerk met elkaar vergelijken.

4- Je kan minimaal 3 voorbeelden geven van zaken die onder 'arbeidsinhoud' vallen. 

5- Je kan uitleggen waar je capaciteiten door bepaald worden.

6- Je kan de voordelen en nadelen afwegen van zwartwerk. 

Werk 

= alle activiteiten die nuttig zijn voor jezelf en anderen, maar ook voor de samenleving als geheel.

Hobby:

-geen loon

-vaak alleen leuk voor jezelf

-minder verwachtingen/minder moeite

Vrijwilligerswerk

Vrijwilligerswerk = werk dat je onbetaald en onverplicht doet.

Wie kan er een voorbeeld hiervan bedenken?

Wie kent mensen die vrijwilligerswerk doen?

Waarom werken mensen?

Voor....

1. De eerste levensbehoeften

2. Veiligheid en zekerheid

3. Sociale behoeften

4. Erkenning en waardering

5. Jezelf ontwikkelen

Welke vind jij belangrijk?

Werk belangrijk voor de samenleving?

Het grotere plaatje......

Veiligheid op straat

Hygiëne

Helpen ontwikkelen

Belastingen

Premies

Stellingen

Met welke stelling ben jij het meer eens?

'Je werkt om te leven.'

'Je leeft om te werken.'

Arbeidsinhoud

Wat moet je precies doen op je werk?

-Werk je met je hoofd of met je handen?

-Heb je veel verantwoordelijkheid?

-Is het afwisselend werk?

-Werk je alleen of moet je veel samenwerken?

-Werk je op 1 plek of verschillende plekken?

Capaciteiten

= de kwaliteiten die je hebt om je werk goed te doen.

-Aanleg of talent

-Opleiding(en)

-Werkervaring

'Witwerk'

-Je hebt een officieel contract

-Je bent verzekerd

-Je krijgt een loonstrook

-Je kan niet zomaar ontslagen worden.

-Je krijgt doorbetaald bij ziekte

'Zwartwerk'

-Je hebt geen officieel contract. Je werkt dus niet officieel voor iemand.

-Je bent niet verzekerd.

-Je kan wel zomaar ontslagen worden.

Maken

Maak opdrachten 1-8 van bladzijden 7-9.

Deze opdrachten mag je (zachtjes) samen maken.

Vraag? Steek even je hand op.

Klaar? Maak opdracht 9 op bladzijde 10.

Na de tijd kijken we het na.

Maken

Maak de volgende opdrachten van bladzijden 10-13:

10, 12, 13, 14, 16 en 17

De opdrachten maak je alleen.

Vraag? Steek even je hand op.

Klaar? Begin aan de begrippenlijst op bladzijde 14.

Na de tijd kijken we het na.