Inhaal maatschappijleer

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Her maatschappijleer
Toets: 24 november 
Herkansing? Dan slechts 1 kans
Toetsstof: zie Itslearning

34 pagina's / 5 lessen = +/- 6 pagina's per keer
Toets: 66 meerkeuzevragen

Slide 2 - Tekstslide

Week 40:  blz. 10 t/m 23


Leerdoelen blz. 10-11. Je kan:
- vertellen wat een waarde is.
-wat een norm is.
-wat (on)geschreven regels zijn en wat het verschil is.
- wat een belang(entegenstelling) is.
- wat macht is.
- welke machtsmiddelen er zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen blz. 10-11. Je kan:
- vertellen wat een waarde is.
-wat een norm is.

Waarde: een principe of uitgangspunt wat je belangrijk vindt in het leven.
vb. Eerlijkheid

Norm: een regel (bij een waarde) waar jij en anderen zich aan moeten houden. 
vb. Je liegt niet.

Slide 4 - Tekstslide

Noem 3 waarden die jij belangrijk vindt. Let op: noteer per waarde slechts één woord.

Slide 5 - Open vraag

Noteer een norm bij de waarde 'gezondheid'.

Slide 6 - Open vraag

Noteer een norm bij de waarde vriendschap.

Slide 7 - Open vraag

Leerdoelen blz. 10-11. Je kan:
-wat (on)geschreven regels zijn en wat het verschil is.
- wat een belang(entegenstelling) is.

Geschreven regels: regels die ergens genoteerd zijn (schoolregels/wetten)

Ongeschreven regels: regels die nergens genoteerd zijn (fatsoensregels)

Belang: Ergens een voordeel bij hebben.

Belangentegelstelling: Het belang van de een botst met het belang van de ander.

Slide 8 - Tekstslide

Noem een belangentegenstelling die je onlangs hebt meegemaakt.

Slide 9 - Open vraag

Noem nog een voorbeeld van een ongeschreven regel.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

De demonstranten voor Waku Waku (Utrecht) maakten gebruik van het machtsmiddel...

Slide 12 - Open vraag

Als de voetbaltrainer je vraagt om de pionnen op te ruimen, dan maakt hij gebruik van het machtsmiddel..

Slide 13 - Open vraag

Week 40:  blz. 10 t/m 23


Leerdoelen blz. 18-19. Je kan:
- vertellen wat een cultuur is.
-wat socialisatie inhoudt.
- waar socialisatie plaatsvindt.
- wat het verschil is tussen nature- en nurture-aanhangers. 

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen blz. 18-19. Je kan:
- vertellen wat een cultuur is.
-wat socialisatie inhoudt.

Cultuur: Alle normen, waarden en gewoonten die mensen in een bepaalde groep of samenleving met elkaar delen.

Socialisatie: het (on)bewust aanleren van de normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen.

Slide 15 - Tekstslide

Waar vindt socialisatie plaats?

Slide 16 - Open vraag

Max Verstappen kan goed racen, omdat dit in zijn genen zit.
(Doel: nature- en nurture-aanhangers herkennen.)
Eens
Oneens

Slide 17 - Poll

Week 40:  blz. 10 t/m 23


Leerdoelen blz. 22-23. Je kan:
- vertellen hoe mensen leren (4x)
-wat sociale controle inhoudt.
- wat sancties zijn.
- wat internalisatie inhoudt. 
- hoe je identiteit gevormd wordt.
- wat rolgedrag is.
- wat rolbevestigend en roldoorbrekend gedrag is.

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen blz. 22-23. Je kan:
- vertellen hoe mensen leren (4x)
-wat sociale controle inhoudt.
- wat sancties zijn.
1. informatie en aanwijzingen
2. imitatie
3. ervaringen
4. experimenteren

Sociale controle: mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt.

Sanctie: de manieren waarop iemand laat meren of je iets goed of fout hebt gedaan. 

Slide 19 - Tekstslide

Noem een voorbeeld hoe JIJ onderdeel kan zijn van sociale controle.

Slide 20 - Open vraag

Leerdoelen blz. 42-43. 
-Wat is een democratie?
- Twee vormen van democratie 

Democratie: Het volk heeft invloed op politieke besluiten.

Directe democratie: Inwoners van een land mogen zelf stemmen op een nieuwe wet of op een lastig probleem.

Indirecte democratie: Het volk kiest volksvertegenwoordigers die namen hen beslissingen nemen.



Slide 21 - Tekstslide

Noem een sanctie bij:
A. een vriendin vertelt een leugen over een goede vriend(in) van jou.
B. Je helpt een oude man bij de weg oversteken.

Slide 22 - Open vraag

Leerdoelen blz. 22-23. Je kan:
- wat internalisatie inhoudt.
- hoe je identiteit gevormd wordt.



Internalisatie: je doet het aangeleerde gedrag zonder er bij na te denken. Het is onderdeel van je gedrag geworden.

Identiteit: de persoon die je bent, gevormd door alle kenmerken die bij jou horen en je ervaringen.

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen blz. 22-23. Je kan:
- wat rolgedrag is.
- wat rolbevestigend en roldoorbrekend gedrag is.
Rolgedrag: gedrag dat we van elkaar in bepaalde situaties verwachten.

Rolbevestigend gedrag: gedrag dat aansluit bij de rol die je op dat moment uitdraagt.

Roldoorbrekend gedrag: gedrag dat je niet direct bij iemands rol verwacht.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Week 41:  blz. 42 t/m 51


Leerdoelen blz. 42-51Je kan:
-Uitleggen wat politiek is.
-Zaken noemen die van algemeen belang zijn.
-Uitleggen welke twee vormen van democratie er zijn.
- Uitleggen welke voorwaarden onze democratie heeft.
-Uitleggen welke vormen van kiesrecht er zijn.
- Verschillende politieke richtingen benoemen en uitleggen
- Uitleggen wat een compromis is

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen blz. 42-43. 
-Wat is politiek?

Politiek: Het maken van keuzes en het nemen van beslissingen over hoe een land, provincie of gemeente bestuurd moet worden.

Ambtenaren: Personen die voor de overheid werken.

Overheid: Alle politici en ambtenaren samen.

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen blz. 42-43. 
-Zaken van algemeen belang 

Algemeen belang: Zaken die voor heel veel mensen belangrijk zijn. Deze zaken worden betaald door belastingeld.

Voorbeelden:
x Goed onderwijs
x Goede gezondheidszorg
x Aanleg van wegen

Slide 28 - Tekstslide

Noem een ander voorbeeld van algemeen belang

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Video

Leerdoelen blz. 42-43. 
-Wat is een democratie?
- Twee vormen van democratie 

Democratie: Het volk heeft invloed op politieke besluiten.

Directe democratie: Inwoners van een land mogen zelf stemmen op een nieuwe wet of op een lastig probleem.

Indirecte democratie: Het volk kiest volksvertegenwoordigers die namen hen beslissingen nemen.



Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen blz. 44-47
- Vormen van kiesrecht.
Actief kiesrecht: Het recht om te mogen stemmen.

Passief kiesrecht: Het recht om je verkiesbaar te stellen.

Lijsttrekker: De belangrijkste persoon van een politieke partij in verkiezingstijd.



Slide 32 - Tekstslide

Maakt Sigrid Kaag hier gebruik van haar passieve of actieve kiesrecht?
A
Passief kiesrecht
B
Actief kiesrecht

Slide 33 - Quizvraag

Maakt Mark Rutte hier gebruik van zijn passieve of actieve kiesrecht?
A
Passief kiesrecht
B
Actief kiesrecht

Slide 34 - Quizvraag

Leerdoelen blz. 44-47
- Verschillende politieke richtingen
Linkse politieke partijen
Middenpartijen
Rechtste politieke partijen
- Actieve overheid
- Opkomen voor de zwakkeren
- Rijken moeten meer belasting betalen
- Aandacht voor milieu

SP , PvdA, GroenLinks
- Overheid helpt wanneer het nodig is.
- Linkse en rechtse standpunten.



CDA , D66, CU

- Passieve overheid
- Eigen verantwoordelijkheid
-Overheid treedt alleen op in een noodsituatie.

VVD, SGP

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Nederland moet crimineel gedrag strenger bestraffen.
A
Linkse partij
B
Middenpartij
C
Rechtse partij

Slide 37 - Quizvraag

Nederland moet zorgen voor meer gelijkheid
A
Linkse partij
B
Middenpartij
C
Rechtse partij

Slide 38 - Quizvraag

Leerdoelen blz. 50-51
- Je kan uitleggen welke voorwaarden onze democratie heeft.
De belangrijkste kenmerken van onze democratie

- Er is een grondwet
- Er zijn vrije en geheime verkiezingen 
- Het gekozen parlement heeft de hoogste macht.
- De politieke macht is verdeelt in drie onderdelen

Slide 39 - Tekstslide

Leerdoelen blz. 50-51
- Je kan uitleggen welke voorwaarden onze democratie heeft.
Grondwet: Hier staan de belangrijkste (grond)rechten en plichten van de burgers en de overheid in.


Rechtsstaat: Een land waarin de plichten en rechten van burgers en van de overheid in de grondwet zijn vastgelegd en ook worden nageleefd.

Slide 40 - Tekstslide

Noem nog een grondrecht dat wij allemaal hebben.

Slide 41 - Open vraag

Leerdoelen blz. 50-51
- Je kan uitleggen welke voorwaarden onze democratie heeft.
Vrije verkiezingen: Iedereen vanaf 18 jaar mag stemmen op wie hij wilt.

Geheime verkiezingen: Niemand weet op wie jij hebt gestemd.

Slide 42 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat verkiezingen vrij en geheim zijn?

Slide 43 - Open vraag

Leerdoelen blz. 50-51
- Je kan uitleggen welke voorwaarden onze democratie heeft.
Trias politica: Scheiding van de politieke macht in drie delen.

x Het parlement beslist over de wetsvoorstellen.
x De ministers voeren de wetten uit.
x De rechters beoordelen of de overheid en burgers zich aan de wet houden.

Slide 44 - Tekstslide

Leerdoelen blz. 50-51
- Je kan uitleggen welke voorwaarden onze democratie heeft.


Parlementaire democratie:
 
Het parlement heeft de hoogste macht.


Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Week 43:  blz. 52 t/m 61


Leerdoelen blz. .... Je kan:

Slide 47 - Tekstslide

Week 46:  blz. 62 t/m 97
(op één na laatste les)


Leerdoelen blz. .... Je kan:

Slide 48 - Tekstslide

Week 47:  blz. 102 t/m eind
(woensdag 24-11 de toets)


Leerdoelen blz. .... Je kan:

Slide 49 - Tekstslide