Voorzetsels (vz) zijn woorden die plaats, richting, tijd of reden aangeven.
De ordners staan
in de kast.
In de winter is er tijdens de middagpauze tevens soep verkrijgbaar.
Ik heb het snowboarden al aardig onder de knie.
Veel voorkomende voorzetsels zijn:
Op, voor, in, achter, naast, om, tussen, onder, boven,
langs, van, naar, door, bij, uit.