Link blauw 1.4

Lesplan
1. Mening geven. 
2. Link 1.3 en 1.4. 
3. Oefenexamen Spreken.


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 165 min

Onderdelen in deze les

Lesplan
1. Mening geven. 
2. Link 1.3 en 1.4. 
3. Oefenexamen Spreken.


Slide 1 - Tekstslide

Een mening geven
Ik vind het goed/                                                         
                       slecht/                                 Ik vind/denk dat het slecht is.
                       geweldig/                           Ik vind/ denk dat het geweldig is.
                       vervelend/                          Ik vind/denk dat het vervelend is.
                       gemeen, enz.                    Ik vind/denk dat het gemeen is .

Ik ben het ermee eens.
Ik ben het er niet mee eens.
Ik vind/denk dat het goed is.

Slide 2 - Tekstslide

Wat vind jij? 

Elke dag is een nieuwe kans om iets moois te doen.

Slide 3 - Tekstslide

Na deze les...
... kun je lezen, praten en schrijven over verschillende woonplaatsen.

Slide 4 - Tekstslide

We gaan in het boek werken: 

1.3
Doe de taak
opdracht 6

Slide 5 - Tekstslide

We gaan in het boek werken: 

1.4
Doe de taak
opdracht 1

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Waar wil je het liefst in Nederland wonen?
Waarom wil je daar wonen?

 

Ik wil het liefst in … wonen, omdat … en omdat ….

Ik wil het liefst in Delft wonen, omdat deze stad een rijke geschiedenis heeft en omdat er veel gezellige cafe's en winkeltjes zijn. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Huiswerk: 

Huiswerk voor woensdag:
Maak thema 1 online en in het boek af.
Grammatica: thema 1. 
Toets thema 1 in de les - neem je laptop en oortjes mee naar de les! 



Slide 11 - Tekstslide

A: Met __________  _____________ .
B: Hallo, Met Sara van Ols. Klopt het dat je een taalmaatje zoekt?
A: Ja, dat klopt. Ik zoek inderdaad een taalmaatje.
B: Zullen we een afspraak maken?
A: Ja. Dat lijkt me leuk.
B: Wat vind je leuk om te doen?
A: Misschien kunnen we samen wandelen, een Nederlands boek lezen en meer zinnen in het Nederlands maken.
B: Dat vind ik een leuk idee. Wanneer kun je?
A: Ik kan op vrijdagochtend om 10.00 uur.
B: Dat is goed. Waar zullen we afspreken?
A: Dat kan bij mij thuis.
B: Dat is goed. Tot dan!
A: Gezellig! Bedankt! Tot vrijdag!
B: Dag.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je contact met je buurt? 
  • een taalmaatje zoeken;
  • vrijwilligerswerk doen;
  • een barbecue, straatfeest of informele borrel organiseren of eraan meedoen;
  • aan lokale verenigingen of hobbyclubs meedoen (voetbalvereniging);
  • contact maken met je buurtbewoners via Facebook of Nextdoor;
  • hulp aanbieden bij het klussen of een buurtactiviteit;
  • aan een wandelgroep meedoen (Avond4daagse);
  • aan een schoonmaakactie of tuinproject meedoen;
  • contact maken met andere ouders bij schoolactiviteiten;
  • buren voor een kopje koffie of thee uitnodigen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Wat heb je vandaag geleerd? 

Slide 15 - Tekstslide

Goed gedaan!

Slide 16 - Tekstslide