Herhalen 5.1 + 5.2 + 5.3

Herhalen 5.1 + 5.2 + 5.3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Herhalen 5.1 + 5.2 + 5.3

Slide 1 - Tekstslide

Wat is exporteren?
A
Ik koop goederen in bijvoorbeeld uit Spanje
B
Ik verkoop goederen bijvoorbeeld aan Spanje
C
Exporteren is fabriceren
D
Geen idee

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen reden om te importeren?
A
het is duurder
B
het heeft een betere kwaliteit
C
We hebben het hier niet
D
Het is goedkoper

Slide 3 - Quizvraag

Waarom is export belangrijk voor Nederland?

Slide 4 - Open vraag

Noem 3 redenen om te importeren

Slide 5 - Open vraag

Hoe bereken je de importwaarde?
A
prijs x afzet
B
ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid
C
uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid
D
importquote x prijs

Slide 6 - Quizvraag

Bereken de importquote
Importwaarde €146,4 miljard
Exportwaarde € 290,5 miljard
Nationaal inkomen 990,4 miljard
A
14,8%
B
50.4%
C
676.5%
D
29,3%

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een betalingsbalans ?
A
Overzicht van de uitgaven aan het buitenland
B
Overzicht van de inkomsten uit het buitenland
C
Overzicht van de betalingen en ontvangsten met het buitenland

Slide 8 - Quizvraag

=
=
Tekort op de betalingsbalans
Overschot op de betalingsbalans

Slide 9 - Sleepvraag

Het saldo op de betalingsbalans is € ...
Nederland heeft een ......   saldo op de betalingsbalans.
€ 55 mrd
€ 1025 mrd
Overschot
Tekort

Slide 10 - Sleepvraag

Open of gesloten economie?

Kies in onderstaande tekst de juiste woorden.
Nederland heeft een ...1... (gesloten/open) economie, want ons land heeft naar verhouding ...2... (veel/weinig) import en export.
...1...
...2...
gesloten
open
veel
weinig

Slide 11 - Sleepvraag

Europese Unie
Export
Import
Infrastructuur
Internationale handel
Een belasting op geimporteerde goederen en diensten. Ook wel importhefftig of douanerachten genoemd.
Voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie, zoals wegen, vliegvelden, havens, internet en het electriciteitsnet.
Invoer. Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland.
Invoerrechten
In- en uitvoer. Handel tussen twee of meer landen
Groep Europese landen die vooral op economisch gebied samen werken
UItvoer. Het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland.

Slide 12 - Sleepvraag

Wat zijn vreemde valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 13 - Quizvraag

Nederland heeft een belangrijke rol binnen de toegenomen internationale handel in Europa. Leg uit dat de ligging van de Rotterdamse haven daaraan bijdraagt.

Slide 14 - Open vraag

Een Spaans bedrijf importeert machines uit Nederland.

A
vrij verkeer van personen
B
vrij verkeer van kapitaal
C
vrij verkeer van goederen en diensten

Slide 15 - Quizvraag

Kim opent een spaarrekening in Italië.

A
vrij verkeer van personen
B
vrij verkeer van kapitaal
C
vrij verkeer van goederen en diensten

Slide 16 - Quizvraag

Een Poolse monteur werkt bij een bouwbedrijf in Rotterdam
A
vrij verkeer van personen
B
vrij verkeer van kapitaal
C
vrij verkeer van goederen en diensten

Slide 17 - Quizvraag

Binnen de Europese Unie is er een interne markt. Er is daardoor vrij verkeer van                      en                               , van                      , en van                      . 

De EU heeft de Europese                       Unie (EMU) opgericht met als doel een gezamenlijke munteenheid te gebruiken. De                       is de centrale bank voor de euro
Goederen
Diensten
Personen
Kapitaal
ECB
Monetaire

Slide 18 - Sleepvraag