20230515 BU VEPL422AH niveau 4 leerjaar 1 les 2.3

BURGERSCHAP
VEPL422AH
woensdag 17-05
 

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BURGERSCHAP
VEPL422AH
woensdag 17-05
 

Slide 1 - Tekstslide

2.3: Na de verkiezingen 

Slide 2 - Tekstslide

2.3: Na de verkiezingen 

Slide 3 - Tekstslide

BURGERSCHAP: Kies 4

https://www.bol.com/nl/nl/p/kies-4/9200000037405467/  

Thema 1 De multiculturele samenleving
Thema 2 Verkiezingen
Thema 3 Gedrag en veiligheid
Thema 4 Aan het werk
Thema 5 Media en consumeren
Thema 6 Wereldburgerschap




Slide 4 - Tekstslide

Planning VEPL422AH
Thema 2 Verkiezingen:

  • Woensdag 15-03-2023 2.1: Democratie
  • Woensdag 10-05-2023: 2.2: Stemmen 
  • Woensdag 17-05-2023: 2.3: Na de verkiezingen
  • Woensdag 24-05-2023: 2.4: Politiek aan het werk
  • Woensdag 31-05-2023: TOETS thema 2









Slide 5 - Tekstslide

Terugblik op les: 
2.2: Stemmen

Slide 6 - Tekstslide

2.2: Stemmen

Kiesrecht: Het recht om te stemmen tijdens de verkiezingen en je verkiesbaar te stellen.

Verkiezingscampagne: De periode voorafgaand aan de verkiezingen waarin politieke partijen zo veel mogelijk kiezers voor zich proberen te winnen. 

Verkiezingsprogramma: Een overzicht van de standpunten van een politieke partij.

Lijsttrekker: De persoon die bovenaan de kandidatenlijst van een politieke partij staat en de verkiezingscampagne leidt.

Zwevende kiezer: Een kiezer die geen vaste voorkeur heeft voor een politieke partij.



Slide 7 - Tekstslide

2.2: Stemmen
Linkse politiek: politiek met het uitgangspunt van gelijkheid. De overheid is wat groter, de rijken betalen meer belasting, er zijn uitkeringen en sommige dingen zijn goedkoper voor de armeren. 

Rechtse politiek: politiek met het uitgangspunt van vrijheid. De overheid is wat kleiner, iedereen betaald even veel belasting, er zijn geen en armoede los je op door te werken. 

Progressief: De opvatting om de samenleving te verbeteren door te vernieuwen.

Conservatief: De opvatting die opkomt voor de belangen van een bepaalde groep mensen.


Slide 8 - Tekstslide

2.2: Stemmen:

Stembiljet:

Slide 9 - Tekstslide

2.2: Stemmen

Slide 10 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Interpol
https://www.interpol.int/News-and-Events/News/2023/International-appeal-seeks-to-identify-22-female-murder-victims 

Slide 12 - Tekstslide

Interpol

Slide 13 - Tekstslide

2.3: Na de verkiezingen

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoel: 2.3: Na de verkiezingen
Zetel: Een plek in het parlement (of Gemeenteraad, Provinciale Staten of Europees Parlement).

Fractie: De leden van het Parlement die bij dezelfde partij horen. 

Regering: Het bestuur van een land.  Ministers + koning.

Kabinet: Het bestuur van een land. Ministers + staatssecretarissen (en zonder koning).

Coalitiepartij: Een politieke partij die deel uitmaakt van de regering. 

Oppositiepartij: Een politieke partij die wel in de Tweede Kamer zit, maar geen deel uitmaakt van de regering. 


Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel: 2.3: Na de verkiezingen
Formatie: Het vormen van een nieuwe regering na de verkiezing. 

Regeerakkoord: Een overzicht van de plannen van de regering. 

Minister: Een persoon die deel uitmaakt van de regering en verantwoordelijk is voor een eigen onderwerp binnen het bestuur van het land. 

Minister-president: De leider van de regering. 

Staatssecretaris: Een persoon die deel uitmaakt van het kabinet en verantwoordelijk is voor een deel van de taken van de minister.

Ministeriele verantwoordelijkheid: Het principe dat niet de koning, maar de ministers verantwoordelijk zijn voor het bestuur van het land. 


Slide 16 - Tekstslide

15-05: Zelfwerktijd


Les 2.3: pagina 81-90 en 
ook de kernopdracht.

timer
45:00

Slide 17 - Tekstslide

2.3: Na de verkiezingen 

Slide 18 - Tekstslide

2.3: Na de verkiezingen 

Slide 19 - Tekstslide

2.3: Na de verkiezingen 

Slide 20 - Tekstslide

2.3: Na de verkiezingen 

Een deelbelang

Slide 21 - Tekstslide

Terugblik: 2.3: Na de verkiezingen
Zetel: Een plek in het parlement (of Gemeenteraad, Provinciale Staten of Europees Parlement).

Fractie: De leden van het Parlement die bij dezelfde partij horen. 

Regering: Het bestuur van een land.  Ministers + koning.

Kabinet: Het bestuur van een land. Ministers + staatssecretarissen (en zonder koning).

Coalitiepartij: Een politieke partij die deel uitmaakt van de regering. 

Oppositiepartij: Een politieke partij die wel in de Tweede Kamer zit, maar geen deel uitmaakt van de regering. 


Slide 22 - Tekstslide

Terugblik: 2.3: Na de verkiezingen
Formatie: Het vormen van een nieuwe regering na de verkiezing. 

Regeerakkoord: Een overzicht van de plannen van de regering. 

Minister: Een persoon die deel uitmaakt van de regering en verantwoordelijk is voor een eigen onderwerp binnen het bestuur van het land. 

Minister-president: De leider van de regering. 

Staatssecretaris: Een persoon die deel uitmaakt van het kabinet en verantwoordelijk is voor een deel van de taken van de minister.

Ministeriele verantwoordelijkheid: Het principe dat niet de koning, maar de ministers verantwoordelijk zijn voor het bestuur van het land. 


Slide 23 - Tekstslide