Hoofdstuk 4 -> oefenvragen (aanvullen)
1 / 20
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Mensen kopen geen producten, maar oplossingen.
Hoort bij welke van de 4c's
Hoort bij welke van de 4c's
A
Customer solutions
B
Communicatie
C
Convenience
D
Cost to the consumer
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
De prijs is een onderdeel van de kosten die een
consument maakt, denk ook aan reis- en parkeer-
kosten.
Hoort bij welke van de 4C's?
consument maakt, denk ook aan reis- en parkeer-
kosten.
Hoort bij welke van de 4C's?
A
Customer solutions
B
Communicatie
C
Convenience
D
Cost to the consumer
Slide 7 - Quizvraag
plaats
Product
prijs
promotie
Convenience
Customer solutions
cost to the consumer
Communicatie
Slide 8 - Sleepvraag
De kern van marketing is waarde creëren voor
klanten.
Is dit juist of onjuist?
klanten.
Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Bij product wordt gesproken over een
kernvoordeel. In vaktermen spreek je dan van:
kernvoordeel. In vaktermen spreek je dan van:
A
Unique selling point
B
core-benefit
Slide 10 - Quizvraag
Een product bestaat uit een aantal
eigenschappen. welke hoort daar niet bij?
eigenschappen. welke hoort daar niet bij?
A
fysieke eigenschappen
B
functionele eigenschappen
C
merkeigenschappen
D
expressieve eigenschappen
Slide 11 - Quizvraag
De mate waarin product-eigenschappen
aansluiten bij de klantbehoeften noem je:
aansluiten bij de klantbehoeften noem je:
A
de Kwaliteit van een product
B
de core-benefit van een product
C
het assortiment waarvan het product onderdeel uit maakt
D
De service en garantie van een product
Slide 12 - Quizvraag
Welke functies heeft een verpakking van een product?
Slide 13 - Woordweb
Wie is de hoofdsponsor van het Nederlands
voetbal elftal?
voetbal elftal?
A
ABN AMRO
B
ING
C
RABO bank
Slide 14 - Quizvraag
5. d Wat is het doel van sponsoring?
A
goed contact onderhouden met verschillende groepen in de samenleving
B
dat mensen een prettig idee krijgen bij de onderneming en haar producten
C
de publieke opinie zo te beïnvloeden dat mensen meer gaan kopen
D
versterken van de missie en de visie
Slide 15 - Quizvraag
Welke promotiemiddelen zet deze makelaar in?
A
Levensgrote afbeeldingen van huizen die hij te koop heeft langs de weg en als raamsticker.
B
Levensgrote afbeeldingen van niet te koop staande huizen langs de weg en als raamsticker.
C
Levensgrote afbeeldingen van zichzelf langs de weg en als raamsticker.
D
Levensgrote afbeeldingen van zijn medewerkers langs de weg en als raamsticker.
Slide 16 - Quizvraag
6.b De promotiemiddelen zijn effectief. Waaruit blijkt dat?
Slide 17 - Open vraag
6.c De promotiemiddelen zorgen ook voor verwarring. Welk gunstig bijeffect heeft dat op de marketing?
Slide 18 - Open vraag
6.d Het voorbeeld vond plaats in een dorp. Zou het in een stad hetzelfde uitpakken? Motiveer je antwoord.
