2023_2024_3HV_Stunde39h

Schön, dass du da bist!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schön, dass du da bist!

Slide 1 - Tekstslide

Schön dass du das bist!
Alles in Ordnung ?
kein Kaugummi, keine Jacke 
Bücher, Heft, Kuli dabei
Und ein bisschen gute Laune 

Slide 2 - Tekstslide

Eine Frage am Anfang
ohne dich of ohne dir ??

Slide 3 - Tekstslide

unsere Lernziele
+ Ich kann etwas erzählen:
Wiederholung Präpositionen und Fälle 3 & 4

+ Ik begrijp een leestekst op hoofdlijnen.



Slide 4 - Tekstslide

Verlauf der Stunde
- Entrance-ticket
- Stappenplan vervoeging lidwoorden + lidwoorden.

- Samen en zelfstandig:
Seite 117-120, Übungen 8, 10, 11
- zinnen schrijven met voorzetsel= Exitticket
Extra:  Lesen Bern S. 116-117, Übung 7

Slide 5 - Tekstslide

Exit-Ticket
Je krijgt van je docent een strookje papier met daarop een voorzetsel.

Ken je de betekenis?
Ken je de passende naamval?

Schrijf dan, in duo's, een correcte Duitse zin.

Slide 6 - Tekstslide

Hausaufgaben
Immer dabei:
Buch-Handbuch-Heft

Für morgen: Übungen 8, 10 und 11 (wenn du noch nicht fertig bist) 

Donnerstag: lernen 
Kapitel 3: Lektionen 1, 2 und 3
DE-NI & NI-DE



Slide 7 - Tekstslide

1-3-4 Fall: 3 factoren 


De vorm van woorden die bij der-groep of de ein-groep behoren verandert afhankelijk van 3 factoren

Welke zijn dat?

Slide 8 - Tekstslide

1-3-4 Fall: Factor 1
De uitgang verandert afhankelijk van het voorzetsel dat ervoor staat:

Der Mann geht mit dem Hund nach Hause.
Der Mann geht mit der Katze nach Hause.

Slide 9 - Tekstslide

1-3-4 Fall: Factor 2
De uitgang verandert afhankelijk van het werkwoord dat ervoor staat: 
Ich glaube dem Lehrer (=hem/haar-proef)
Ich frage mal den Lehrer.


3e naamval
danken, gefallen, gehören, gelingen, glauben, gratulieren, helfen, passen, schmecken).
4e naamval
fragen, bitten, es gibt, kosten, interessieren.

Slide 10 - Tekstslide

1-3-4 Fall: Factor 3
De uitgang verandert afhankelijk van de functie van het zelfstandig naamwoord in de zin:

Der Mann sucht den Hund.
Die Frau sucht den Hund.

Slide 11 - Tekstslide

mal zwischendurch
- Anna darft nicht so naschen.

-Wisst ihr, das Toblerone aus der Schweiz kommt ?

- Du müsst weniger Zucker essen, das ist ungesund.
 


Slide 12 - Tekstslide