2.2 oplossen met inklemmen vergelijkingen oplossen.

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Vergelijkingen oplossen met inklemmen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Hoeveel punten is de letter z waard?

A
12
B
6
C
4
D
3

Slide 4 - Quizvraag

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.
D
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.

Slide 5 - Quizvraag

Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen
A
alleen het precieze antwoord
B
te veel, te weinig en precies
C
te veel en precies
D
te weinig en precies

Slide 6 - Quizvraag

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 7 - Quizvraag

formule:
inkomsten in euro = 2 + 3,50t

Wat staat er tussen 3,50 en de letter t?

Slide 8 - Woordweb

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2 + 3,50t = 37
A
t = 11
B
t = 10
C
t = 12
D
t = 8

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag: paragraaf 2.2

Wanneer? Deze les. Alles wat niet af is, is huiswerk voor de volgende les.



Niet overleggen, geen vragen             -->
Niet overleggen, wel vragen                -->
Overleg én vragen wel toegestaan    -->
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?
  • Inklemmen (dmv een inklemtabel).

Slide 11 - Tekstslide