Quiz deel B

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is dit?
A
Een zak om haar mee te drogen
B
Een hulpmiddel om steunkousen mee aan te trekken
C
Een steunkous
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Waarom vraagt de verzorger of de zorgvrager zelf bij de steunkous kan?
A
Om zorg op maat te bieden
B
Om te kijken of de steunkous goed zit
C
Om te kijken of de kous niet te strak is
D
Om de zorgvrager te pesten

Slide 3 - Quizvraag

Wat regelt de Arbowet?
2 antwoorden zijn juist.
A
Veiligheid van de werknemer
B
Salaris van de werknemer
C
Welzijn van de werknemer
D
Status van de werknemer

Slide 4 - Quizvraag

Waar staan de letters KANS voor?
A
Kansen hebben in het leven
B
Kans op goede zorg
C
Klachten aan arm, nek en schouder
D
Kans op thuiszorg

Slide 5 - Quizvraag

Mevrouw Jansma heeft ouderdomsdiabetes.
Wat geef je mevrouw te drinken?


Wat kun je het best voor haar inschenken?

A
frisdrank
B
thee zonder suiker
C
chocolademelk
D
koffie met suiker

Slide 6 - Quizvraag

De oudere meneer Derksen vergeet erg veel.
Van welke ziekte is dit een kenmerk?
A
artrose
B
diabetes
C
dementie
D
reuma

Slide 7 - Quizvraag

Meneer De Groot heeft ouderdomsdiabetes.
Wat kan hij beter NIET eten?
A
gebakken aardappelen
B
kipfilet
C
vla
D
spinazie

Slide 8 - Quizvraag

Hoe houd je rekening met de privacy van de cliënt bij het opmeten van de temperatuur?
A
door bezoek toe te laten bij de patiënt
B
door het licht uit te doen
C
door de slaapkamerdeur te sluiten
D
door tegelijkertijd het bed te verschonen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij de begeleiding van zorgvragers in een rolstoel?
A
controleren van de veiligheidsgordel
B
voorkómen dat de zorgvrager zelf de wielen aanduwt
C
weten hoe de remmen werken
D
gaan zitten als je een gesprek voert met de zorgvrager

Slide 10 - Quizvraag

Mevrouw Griens is bedlegerig.
Wat betekent dit?
A
Zij kan door haar ziekte haar bed niet meer uit.
B
Zij wil de hele dag in bed blijven liggen.
C
Zij slaapt 's nachts slecht en wil 's ochtends wat langer blijven liggen
D
Zij is erg lui.

Slide 11 - Quizvraag

Welke kenmerken horen bij de griep?
A
Misselijkheid, diabetes
B
Misselijkheid, dementie
C
Misselijkheid, slechtziend
D
Misselijkheid, koorts

Slide 12 - Quizvraag

Mevrouw Boels heeft een beroerte gehad.
Wat is een beroerte?
A
een teveel aan bloed en zuurstof in de hersenen
B
een verstopping van een bloedvat in de hersenen
C
een gesprongen bloedvat in de hersenen
D
een tekort aan bloed en zuurstof in de hersenen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een CVA?
A
Hartinfarct
B
Herseninfarct
C
Hersenbloeding
D
Beroerte

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer dien je een wonddrukverband aan te leggen?

Slide 15 - Open vraag

ZELFZORG
PROFESSIONELE ZORG
MANTELZORG

Slide 16 - Sleepvraag

Een vriend van jou is tijdens het voetballen op straat gevallen. Hij heeft een flinke schaafwond en klaagt over pijn aan zijn schouder. Zet de stappen in de juiste volgorde.
stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Je verwijst naar de huisarts ivm schouder
Je neemt een steriel gaasje en ontsmettings middel. 
Je spoelt de wond schoon
Je dekt de wond steriel af met een snelverband
Je dept de wond zachtjes droog

Slide 17 - Sleepvraag

Welk vak van de schijf van vijf bevat veel koolhydraten?
A
Oranje
B
Blauw
C
Bruin
D
Groen

Slide 18 - Quizvraag

Van welk product heb je het
minste nodig uit de schijf van
vijf?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten
D
vitamines

Slide 19 - Quizvraag

Uit hoeveel regels bestaan de basisregels van EHBO
A
4
B
5
C
2
D
9

Slide 20 - Quizvraag

Wat doe je als eerstehulpverlener als eerste?
A
Zorg voor professionele hulp
B
Verplaats het slachtoffer
C
Let op gevaar
D
Stel het slachtoffer gerust

Slide 21 - Quizvraag

Regel 3 is: stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting. Wat wordt hier met ' beschutting' bedoeld?
A
warme deken
B
uit de zon
C
droge plek
D
kan alledrie

Slide 22 - Quizvraag


Wat doe je als je een slachtoffer bewusteloos op de grond vindt, naast een trapladder?
A
Je legt het slachtoffer op zijn rug. Je controleert ademhaling en je past de heimlich-greep toe. Je belt 112
B
Je verplaatst het slachtoffer met de Rautek-greep, weg van de ladder. Je controleert de ademhaling en belt 112
C
Je laat het slachtoffer liggen zoals je hem vindt. Je controleert de ademhaling en belt 112
D
Je verplaatst het slachtoffre niet. je legt het slachtoffer in de stabiele zijligging en belt 112

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide