Risicosignalering

Risicosignalering
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Risicosignalering

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht

  • Hoe gaat het met de eindopdracht?
  • Zijn er nog vragen? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het einde van de les weet ik:

  • Wat risicosignalering is
  • Waarom je het toepast
  • Op welke gebieden er gezondheidsproblemen kunnen ontstaan

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij
risicosignalering?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Risicosignalering

Risicosignalering 
Is in een vroeg stadium signaleren van de mogelijke en aanwezige (gezondheids)risico's bij een zorgvrager door de situatie voortdurend te MONITOREN, door met kennis van zaken de situatie te bekijken en door de juiste vragen te stellen aan de zorgvrager.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jouw rol als verpleegkundige


  • Observeren, signaleren  en rapporteren
  • Maatregelen toepassen volgens zorgleefplan en je bevindingen rapporteren
  • Zorgleefplan evalueren en zo nodig aanpassen
  • Gebruik maken van meetinstrumenten om te screenen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Op WELKE GEBIEDEN SIGNALEER JE RISICO’S?


A
medicatiegebruik, huidletsel, vallen, incontinentie, depressie & ondervoeding/ overgewicht
B
ik ben mij op allerlei gebieden bewust van risico’s voor cliënten
C
pijn, medicatiegebruik, huidletsel, delier, incontinentie, depressie & ondervoeding/ overgewicht

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke gebieden signaleer je risico’s?
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toetst op de thema’s huidletsel, ondervoeding/overgewicht, vallen, problemen medicatiegebruik, depressie en incontinentie 


Een goede risicosignalering beperkt zich echter niet alleen tot deze onderwerpen Je cliënt kan immers op allerlei fronten risico’s lopen.

Slide 9 - Tekstslide

In het Kwaliteitsdocument 2013, Verpleging, Verzorging en Zorg Thuis worden een aantal zorgproblemen genoemd waarop organisaties verplicht zijn een risicosignalering uit te voeren. Dit zijn: huidletsel, ondervoeding/overgewicht, vallen, problemen medicatiegebruik, depressie en incontinentie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toetst op deze thema’s. “De IGZ is verantwoordelijk voor toezicht op de kwaliteit van zorg. De IGZ gebruikt de uitkomsten uit het kwaliteitskader om te kijken of de zorg veilig en verantwoord is”.
 
Een goede risicosignalering beperkt zich echter niet alleen tot de onderwerpen uit het Kwaliteitsdocument. Je cliënt kan immers op allerlei fronten risico’s lopen.

WANNEER DOE JE AAN RISICOSIGNALERING?
A
Wanneer een cliënt in zorg komt en daarna tijdens een tussenevaluatie
B
Bij een ‘niet pluis’ gevoel of wanneer de gezondheidstoestand van de cliënt verandert
C
A en B zijn beiden juist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer doe je aan risicosignalering?
 
Risicosignalering is  een manier van werken en onderdeel van het zorgproces. 

Je doet dus altijd aan risicosignalering!

Slide 11 - Tekstslide

Zorgorganisaties zijn (volgens het Kwaliteitsdocument 2013, Verpleging, Verzorging en Zorg Thuis) verplicht twee keer per jaar risico’s te signaleren. Risicosignalering is echter een manier van werken en een belangrijk onderdeel van het zorgproces. Je doet dus altijd aan risicosignalering!

De wkkgz stelt dat bij het signaleren van risico's het gebruik van een checklist verplicht is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Checklist verplicht? 
Sinds een aantal jaar is het gebruiken van een standaard checklist niet meer verplicht.
Als verpleegkundige of verzorgende weet je op basis van opleiding, ervaring en een goede zorgrelatie welke cliënten een verhoogd risico hebben op het ontstaan van bepaalde problemen. Deze persoonlijke risico’s en bijbehorende interventies leg je daarom vast in het zorgplan. Je monitort de voortgang en rapporteert hierover. 
Op deze manier is risicosignalering aanwezig in het dossier.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOE PAK JE RISICOSIGNALERING AAN?


A
signaleren – verkennen – plannen en doen – evalueren en bijstellen
B
verkennen – plannen en doen – evalueren en bijstellen
C
verkennen – signaleren – plannen en doen – evalueren en bijstellen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

?

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer je een risico signaleert, is het belangrijk dat je daarna actie onderneemt.
Verkennen: Eerst verken je het (verhoogde) risico dat je hebt opgemerkt samen met de cliënt en eventueel zijn of haar vertegenwoordiger. Wat kan de oorzaak zijn, wil de cliënt hier iets aan doen, wat vindt de cliënt belangrijk?
Plannen en doen: Je onderneemt actie om iets aan de risico’s te doen en problemen te voorkomen. Volg het protocol wat jullie organisatie voor dit gezondheidsrisico gebruikt, zo nodig in overleg met de arts of andere disciplines. Samen met de cliënt bepaal je de doelen en de interventies. Dit kunnen praktische handelingen zijn (denk aan wisselligging bij risico op decubitus), maar ook advies en voorlichting geven, motiveren van je cliënt en stimuleren van zijn zelfredzaamheid. Je afspraken en observaties op die afspraken rapporteer je natuurlijk in het zorgdossier.
Evalueren en bijstellen: Evalueer de resultaten met de cliënt(vertegenwoordiger) en de arts en/of andere betrokken professionals. Geef samen antwoord op de vraag: heeft deze extra zorg het gewenste resultaat gegeven? Gaat het goed? Ga, zo nodig, door met de gekozen acties. Kan het (nog) beter? Stel de acties bij om een beter resultaat te bereiken. Plan nogmaals een evaluatiemoment in om te zien of de nieuwe acties het gewenste effect hebben.

WIE ZIJN ER BETROKKEN BIJ RISICOSIGNALERING?

A
De cliënt en ik als zorgverlener
B
De cliënt, ik als zorgverlener en eventueel de mantelzorger
C
De cliënt, de mantelzorger, ik als zorgverlener en de rest van mijn team

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn er betrokken bij risicosignalering?


Risicosignalering: een gezamenlijke verantwoordelijkheid!

Slide 17 - Tekstslide

Uitvoering van risicosignalering zal vooral gedaan worden door verpleegkundigen en verzorgenden. De cliënt en zijn familie of mantelzorger worden er nauw bij betrokken. Maar ook helpenden spelen een belangrijke rol: een ‘niet-pluisgevoel’ is vaak de eerste stap om verder te gaan onderzoeken. Schroom dus niet om je gevoel met de zorgcoördinator of EVV’er van die cliënt te bespreken. Ga zo nodig in overleg met de arts of andere disciplines.
Bij de opvolging van risicosignalering speelt iedereen die betrokken is bij de cliënt een rol om de afgesproken acties uit te voeren.

WIE BEPAALT HOE DE RISICOSIGNALERING
WORDT UITGEVOERD?

A
De Inspectie voor de Gezondheidszorg
B
Dit mag mijn organisatie zelf invullen
C
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt hoe de risicosignalering wordt uitgevoerd?

Het staat organisaties vrij hoe zij de risicosignalering en opvolging uitvoeren, als deze maar op cliëntniveau plaatsvindt en wordt vastgelegd in het zorgleefplan.

Slide 19 - Tekstslide

Het staat organisaties vrij hoe zij de risicosignalering uitvoeren, als deze maar op een structurele manier en op cliëntniveau plaatsvindt en wordt vastgelegd in het zorgleefplan.
Er bestaan meerdere checklists en instrumenten om op een verantwoorde manier risico’s te signaleren (zie bijvoorbeeld de Verkorte Checklist Veilige Zorg). Verschillende settings of zorgzwaartes zullen ook om een andere alertheid op risico’s vragen. De organisatie kan zelf bepalen hoe zij de signalering uitvoert en in welke situatie sprake is van een verhoogd risico (de enige uitzondering op bovenstaande is het zorgprobleem ondervoeding in de intramurale situatie. In de vorm van de indicator ‘Risico op ondervoeding’ wordt wel voorgeschreven hoe het risico op ondervoeding in kaart moet worden gebracht, namelijk met de vragen van de SNAQRC).
Voor de opvolging van situaties waarin sprake is van een verhoogd risico is niet voorgeschreven wat ‘adequate opvolging’ exact inhoudt. Dat kan van situatie tot situatie verschillen. Het is onder meer afhankelijk van de geïndiceerde zorg, de wensen en mogelijkheden van de cliënt. Ook hier geldt: het staat de organisatorische eenheid vrij hoe zij de opvolging uitvoert, als deze maar plaatsvindt en wordt genoteerd in het zorgleefplan.

Casus op Its Learning
Lees op Its Learning bij plan risicosignalering de casus: 
"Help ik word aangevallen"

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord de volgende vragen:
  • Wat zijn risicosignalen van een naderende crisis bij de heer Klaassen?
  • Zou jij hetzelfde hebben gehandeld als de verpleegkundige in de casus? Zo nee, wat zou jij anders hebben gedaan?
  • Denk jij dat er bij de heer Klaassen nog steeds sprake is van een delier? Geef aan waarom wel/niet.
  • Wat voor gedrags- en omgangsadviezen kun je geven aan de verpleegkundige in de casus om te proberen een crisissituatie te voorkomen?
  • Welke meetinstrument eventueel gebruiken?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vragen?

Volgende week: 
 Incidenten melden

Fijn weekend!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies