Bevolking & ruimte herhaling en training

Bevolking & Ruimte
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bevolking & Ruimte

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen
  • De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in de eigen regio beschrijven en verklaren.   
  • De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in Nederland en Duitsland beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken.
  • De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in China beschrijven en verklaren. 


De regio`s zijn dus:
  1. Nederland
  2. Duitsland
  3. China

Slide 2 - Tekstslide

Instructie
Bekijk alle dia`s en beantwoord alle vragen. 
In de dia`s kunnen examenopdrachten in foto staan en de foto is te vergroten door erop te klikken.
Ook zijn er meerkeuze vragen. 

Succes!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is juist?
Nederland had in het eerste kwartaal van 2017
A
een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei en een negatieve sociale bevolkingsgroei
B
een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei en een positieve sociale bevolkingsgroei.
C
een positieve natuurlijke bevolkingsgroei en een negatieve sociale bevolkingsgroei.
D
een positieve natuurlijke bevolkingsgroei en een positieve sociale bevolkingsgroei.

Slide 4 - Quizvraag

Bekijk bron 30.
Geef twee oorzaken waardoor tussen 1971 en 2016 het aantal eenpersoonshuishoudens sterker is gegroeid dan het aantal meerpersoonshuishoudens.

Slide 5 - Open vraag

Lees bron 31.
In bron 31 staat achter de cijfers 1, 2 en 3 een keuzemogelijkheid.
Neem de cijfers 1, 2 en 3 over op het antwoordblad en zet de juiste
keuze erachter

Slide 6 - Open vraag

Bekijk bron 32.
Anloo is een dorpje binnen de gemeente Aa en Hunze in het noorden van Drenthe.
Welk verband bestaat er tussen de bevolkingsdichtheid en de nabijheid van de voorzieningen?

Slide 7 - Open vraag

De overheid wil de ruimte in steden zo optimaal mogelijk gebruiken.
Daarom wordt binnen het bestaande stedelijke gebied veel gebouwd voor
wonen, werken en recreëren. We noemen dit stedelijke verdichting.
--> Noem een voordeel van stedelijke verdichting voor de ruimtelijke
kwaliteit in de stad.
--> Noem een nadeel van stedelijke verdichting voor de ruimtelijke
kwaliteit in de stad.

Slide 8 - Open vraag

In 2016 kwamen veel migranten naar Duitsland die daar asiel
aanvroegen. Na een periode van hoge immigratie komt er vaak een
tweede stroom migranten, die het gevolg is van deze migratie.

Noem een aardrijkskundig begrip voor deze tweede stroom migranten.

Slide 9 - Open vraag

Naast migratie uit het buitenland bestaat in Duitsland ook binnenlandse migratie.
Geef een reden waarom de binnenlandse migratie zich voornamelijk
op het zuiden van Duitsland richt.
A
Daar is veel werk
B
Daar wonen de meeste mensen
C
Daar is er veel ruimte
D
Daar zitten de meeste universiteiten

Slide 10 - Quizvraag

Over het Ruhrgebied en de Randstad worden twee uitspraken gedaan.

Uitspraak 1: zowel het Ruhrgebied als de Randstad zijn stedelijke zones.
Uitspraak 2: zowel in het Ruhrgebied als in de Randstad werkt het
grootste gedeelte van de beroepsbevolking in de
dienstensector.

A
1=juist , 2=onjuist
B
1=onjuist, 2=juist
C
1=juist, 2=juist
D
1=onjuist, 2= onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Lees bron 33.
Noem een voordeel voor migranten als de hukouregeling versoepeld wordt.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

07-02-2016- Morgen is het Chinees Nieuwjaar, de grootste feestdag van China. Vanwege de viering van dit feest lopen steden leeg en het platteland loopt vol. Alle Chinese jonge mannen krijgen aan tafel één vraag van hun ouders: 'Heb je al een vriendin?

Slide 14 - Tekstslide

 Noem met behulp van de vorige dia de demografische reden waarom veel jonge Chinese mannen geen partner hebben. Sleep de tekst naar het juiste sleepdoel
Mannenoverschot
Vrouwenoverschot
Vrouwentekort
Mannentekort

Slide 15 - Sleepvraag

Bekijk bron 36.
De bevolkingsgrafieken zijn van 1950 en 2015.
Beargumenteer welke bevolkingsgrafiek van 1950 is.
Doe het zo:
- Kies eerst bevolkingsgrafiek 1 of bevolkingsgrafiek 2.
- Geef daarna een argument voor de keuze.

Slide 16 - Open vraag

Bekijk bron 32.
In 1950 was het geboortecijfer in Nederland 23‰ en het sterftecijfer 8‰.
In welke fase van het demografisch transitiemodel bevond Nederland zich
in 1950?
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 4

Slide 17 - Quizvraag

Dit onderwerp ken ik?
0 is slecht en 5 is goed
05

Slide 18 - Poll

Ik zou dit graag nog willen weten van Bevolking & Ruimte

Slide 19 - Woordweb