RB1 A0A1 8 november

Wat gaan we vandaag doen?
- woorden oefenen
- het perfectum (regelmatig en onregelmatig)
- het imperfectum (regelmatig en onregelmatig)
-De tekst van taak 3
- Het moet, het mag, het hoeft niet
- Een feestje (een spreekoefening)



1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
- woorden oefenen
- het perfectum (regelmatig en onregelmatig)
- het imperfectum (regelmatig en onregelmatig)
-De tekst van taak 3
- Het moet, het mag, het hoeft niet
- Een feestje (een spreekoefening)



Slide 1 - Tekstslide



Woorden oefenen

Slide 2 - Tekstslide

De meeste cursisten spelen op ..................., zoals een piano of een gitaar.
A
tijdschriften
B
een instrument
C
het programma
D
het bedrag

Slide 3 - Quizvraag

De studenten haasten zich. ......................... begint.
A
De kantine
B
Het koopje
C
Het college
D
Het merk

Slide 4 - Quizvraag

Diana gaat beeldhouwen. Ze heeft een atelier en veel ....................... nodig.
A
het bedrag
B
het deel
C
bod
D
materiaal

Slide 5 - Quizvraag

In het buurtkrantje staan veel ................... met ........................
A
moeten, weg
B
advertenties, koopjes
C
ieder, het bod
D
weinig, advertenties

Slide 6 - Quizvraag

Wij moeten nu ................... weg! De film begint over 10 minuten.
A
redelijk
B
ieder
C
slechts
D
meteen

Slide 7 - Quizvraag

Je moet een # ................... op je telefoon.
A
intoetsen
B
opschrijven
C
insteken
D
verkopen

Slide 8 - Quizvraag

Vroeger spaarde ik ......................... bij Albert Heijn.
A
toetsen
B
zegeltjes
C
het merk
D
het deel

Slide 9 - Quizvraag

Patricia ruimt vaak op want ze houdt van een ..................... kamer.
A
aparte
B
iedere
C
contant
D
nette

Slide 10 - Quizvraag

Mijn oma zegt: "de jeugd van ........................ is niet beleefd".
A
groeien
B
zelf
C
tegenwoordig
D
moeten weg

Slide 11 - Quizvraag

Het is ....................... dat de hoofdpijn hebt omdat je niet genoeg drinkt.
A
aannemelijk
B
weinig
C
vooral
D
hoeven

Slide 12 - Quizvraag

Water is gezonder dan .....................
A
genoeg
B
de advertentie
C
frisdrank
D
de beker

Slide 13 - Quizvraag

Je krijgt 2 jaar ..................... op een nieuwe koelkast.
A
genoeg
B
geluid
C
materiaal
D
garantie

Slide 14 - Quizvraag



Het perfectum, regelmatig
Weten we de 4 stappen nog??

Slide 15 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge-.

maar kan ook beginnen met 
be- (bedanken - bedankt)
ver- (vertellen -verteld)
ont- (ontdekken - ontdekt)
her- (herinneren - herinnerd)
aan het begin van een werkwoord. 
Deze voltooide deelwoorden krijgen dan geen extra ge meer!

Slide 16 - Tekstslide

Wij hebben .................. (leven)

Slide 17 - Open vraag

Diederik heeft ..................... op de vraag. (antwoorden)

Slide 18 - Open vraag

Katarina heeft een mop ...................... (vertellen)

Slide 19 - Open vraag

Jij hebt de bal ver ................... (gooien)

Slide 20 - Open vraag

Onze premier heeft zich niets .................... (herinneren)

Slide 21 - Open vraag

De bakker heeft de ingrediënten goed ................. (mixen)

Slide 22 - Open vraag

Els werd voor de operatie ...................... (verdoven)

Slide 23 - Open vraag

Skiën heeft hij nooit ................... (durven)

Slide 24 - Open vraag

De cursisten hebben de grammatica goed ...................... (oefenen)

Slide 25 - Open vraag

Daan heeft een email ...................... (sturen)

Slide 26 - Open vraag

We hebben de hele nacht .................... op het feest van Lot. (dansen)

Slide 27 - Open vraag

Wie heeft de burgemeester .....................? (ontmoeten)

Slide 28 - Open vraag



Het perfectum 
onregelmatig

Slide 29 - Tekstslide

De lijst van vorige week (imperfectum en perfectum)
denken      -  ik dacht                  -ik heb gedacht
hebben      - ik had                      - ik heb gehad
beginnen   - ik begon                 - ik ben begonnen
kiezen         - ik koos                    - ik heb gekozen
begrijpen   - ik begreep              - ik heb begrepen
kopen         - ik kocht                    - ik heb gekocht
vergelijken - ik vergeleek           - ik heb vergeleken
gaan            - ik ging                      - ik ben gegaan
fluiten         - ik floot                      - ik heb gefloten

Slide 30 - Tekstslide

Nieuwe lijst: (imperfectum en perfectum)
blijven        - ik bleef                 -ik ben gebleven
helpen       - ik hielp                 - ik heb geholpen
lachen       - ik lachte                - ik heb gelachen
lopen         - ik liep                    - ik heb gelopen
staan         - ik stond                 - ik heb gestaan
rijden        - ik reed                    - ik heb gereden
zingen       - ik zong                   - heb gezongen
slapen       - ik sliep                    - ik heb geslapen
nemen       - ik nam                    - ik heb genomen

Slide 31 - Tekstslide

Ben je nog lang op het feest .................? (blijven)

Slide 32 - Open vraag

Wij hebben lekker ..................... op de boot. (slapen)

Slide 33 - Open vraag

Mijn schoonzoon heeft de marathon ..................... (lopen)

Slide 34 - Open vraag

Jij hebt de opdracht niet goed ...................... (begrijpen)

Slide 35 - Open vraag

Mijn vriendin heeft lekkere broodjes ................. (kopen)

Slide 36 - Open vraag

Het dameskoor heeft erg vals ................... (zingen)

Slide 37 - Open vraag

Diana en Marjan hebben uren in de rij .................. voor kaartjes. (staan)

Slide 38 - Open vraag

De oma van Paul heeft mij ................ (helpen)

Slide 39 - Open vraag

De mensen hebben een nieuwe regering ...................... (kiezen)

Slide 40 - Open vraag

Hebben jullie veel ..................... om de cabaretier? (lachen)

Slide 41 - Open vraag

Hebben jullie de prijzen goed ......................... (vergelijken)?

Slide 42 - Open vraag

een feest geven

Slide 43 - Woordweb