3HA Argumentatiestructuren les 3 - HIN

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Tekst
startopdracht
Wat is het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument?
A.
Inleiding: Heb je ooit stilgestaan bij hoeveel plastic je dagelijks gebruikt? Van je waterfles tot de verpakking van je lunch, het is overal. Maar wist je dat dit plastic vaak in de natuur belandt en daar grote schade aanricht?


B.
Inleiding: De opwarming van de aarde is een van de grootste uitdagingen van onze tijd. Jaar na jaar zien we de gevolgen: smeltende ijskappen, extreme weersomstandigheden en stijgende zeespiegels. Maar wat kunnen we doen om deze trend te keren?

Het is belangrijk dat middelbare scholieren meer tijd besteden aan vakken zoals kunst en muziek. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen die actief bezig zijn met kunst en muziek, creatiever en beter in probleemoplossing worden. Bovendien zijn deze vakken een fijne manier om even te ontsnappen aan de druk van prestaties in kernvakken zoals wiskunde en Nederlands.

Wat is het standpunt in dit fragment?
Geef één argument uit de tekst en bepaal of dit een feitelijk argument of een waarderend argument is. Licht je keuze toe.

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

§ 3 Argumenteren: 
argumentatiestructuren (2)

Leerdoelen voor deze paragraaf
  • Je leert feitelijk en waarderende argumenten herkennen.
  • Je leert argumentatiestructuren herkennen en gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

In deze les:
  • Terugblik feitelijke en waarderende argumenten
  • Theorie: argumentatieschema's doornemen
  • opdrachtje
  • Gezamenlijk afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Je kunt enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatiestructuren onderscheiden.

Taaldoel: noteer minimaal twee woorden waarvan je de betekenis niet kent en zoek de betekenis op.


Slide 5 - Tekstslide

Je kunt argumenten vaak herkennen aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk, aangezien en immers.

Slide 6 - Tekstslide

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 7 - Quizvraag

[Leerlingen op het vwo moeten vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken.] Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 8 - Quizvraag

Feitelijke argumenten
Als iemand zijn standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak (iets wat controleerbaar is) noemen we die uitspraak een feitelijk argument.

voorbeelden:
Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad (argument).

Hij is geschikt voor deze baan als docent (standpunt), want hij heeft al 20 jaar werkervaring (argument).

Slide 9 - Tekstslide

Waarderende argumenten
Iemand kan zijn standpunt ook ondersteunen met een waarderend argument. Een waarderende uitspraak geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.

Voorbeelden:
Ik ga graag mee naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).

Omdat we verplicht zijn om mensen in nood altijd te helpen (argument), vind ik dat we alle vluchtelingen in Nederland moeten opnemen (standpunt).

Slide 10 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend?

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.


A
feitelijk
B
waarderend

Slide 11 - Quizvraag

Argumentatiestructuur
Een blokjesschema is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

Slide 12 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument
Onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten
Nevenschikkende argumentatie = twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt
Onder- en nevenschikkende argumentatie = combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie


Slide 13 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie (een argument bij een standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.

Slide 14 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie 
Je geeft niet alleen het argument, maar vertelt ook nog waarom dat argument klopt: een argument voor een argument (Je noemt dit een subargument of een onderbouwing). 

Dit schema wordt vaak verwerkt in een alinea of een zin. 

Slide 15 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie (een gebruikt argument wordt door een ander argument ondersteund).
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is slecht voor je lever.

Slide 16 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende argumentatie (ieder argument is op zich een zelfstandig argument voor het standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.

Slide 17 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Leerlingen moeten hun huiswerk onder begeleiding in groepjes op school kunnen maken.
Leerlingen zullen dan hogere cijfers gaan halen.
Leerlingen leren dan goed samen te werken.
Leerlingen worden op school niet zo snel afgeleid als thuis
Leerlingen kunnen dan uitleg krijgen op het moment dat ze vastlopen
Leerlingen mogen bij de huiswerkbegeleiding niet bellen, appen, twitteren etc.

Slide 18 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Standpunt: Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Schrijf het blokjesschema op:

  • Het regende drie dagen onafgebroken. 
  • Een flesje water kostte 5 euro.
  • Het vliegtuig had vertraging. 
  • Het was erg duur. 
  • De hoofdact kwam niet opdagen. 
timer
7:00

Slide 19 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Het vliegtuig had vertraging. 
Het was erg duur. 
De hoofdact kwam niet opdagen.
Een flesje water kostte 5 euro. 
Het regende drie dagen onafgebroken.

Slide 20 - Tekstslide

Zet in een blokjesschema:
Standpunt: Jongens en meisjes kunnen op de middelbare school beter gescheiden les krijgen.

a. Jongens en meisjes leiden elkaar af.
b. Jongens en meisjes moeten op verschillende manieren de lesstof gepresenteerd krijgen.
c. Jongens vinden school niet zo belangrijk als meisjes.
d. Jongens willen meer doen met de handen dan meisjes.
e. Jongens zijn met een zes al tevreden en meisjes niet.
f. Meisjes halen hogere cijfers dan jongens op proefwerken.
g. Meisjes worden eerder volwassen dan jongens.
h. Meisjes zijn verder in hun geestelijke ontwikkeling dan jongens.
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Jongens en meisjes kunnen op de middelbare school beter gescheiden les krijgen.
(c) Jongens vinden school niet zo belangrijk als meisjes.
(a) Jongens en meisjes leiden elkaar af.
(b) Jongens en meisjes moeten op een verschillende manier de lesstof gepresenteerd krijgen.
(e) Jongens zijn met een zes al tevreden en meisjes niet.
(d) Jongens willen meer doen met de handen dan meisjes.
(f) Meisjes halen hogere cijfers dan jongens op proefwerken.
(h) Meisjes zijn verder in hun geestelijke ontwikkeling dan jongens.
(g) Meisjes worden eerder volwassen dan jongens.

Slide 22 - Tekstslide

Noteer elke letter in een eigen blokjesschema. 
  • Zet de volgende argumentaties in blokjesschema's:


Slide 23 - Tekstslide

Het is belangrijk dat je al van jongs af aan in aanraking komt met boeken, lezen en voorlezen.
Je leert er nieuwe woorden door.
Je begrijpt teksten steeds beter.
a

Slide 24 - Tekstslide

Tijdens het leren moet je de notificaties van je telefoon uitzetten.
Ze verstoren je concentratie.
Je brein is zo afgesteld dat je moet kijken.
b

Slide 25 - Tekstslide

Je kunt beter een filterkoffieapparaat aanschaffen.
Filterkoffie is veel lekkerder dan koffie uit een koffiemachine.
De machine kan niet gerepareerd worden.
Bij een storing van een koffiemachine moet je steeds een nieuw exemplaar kopen.
c

Slide 26 - Tekstslide

Het is niet zo goed om alleen maar Engelse teksten te lezen.
Je ontwikkelt je Nederlandse woordenschat maar matig.
Je schrijfvaardigheid in het Nederlands blijft achter.
Het heeft consequenties voor je beheersing van het Nederlands.
d

Slide 27 - Tekstslide

Ik kan nu argumentatiestructuren herkennen.
010

Slide 28 - Poll

Kun je uitleggen
hoe een blokjesschema
werkt?

Slide 29 - Woordweb

Tekst
Huiswerk voor morgen
Opdracht 3 maken (p. 20-21)

In je schrift, dus niet digitaal!


havo

Slide 30 - Tekstslide

Tekst
Reflectie
Reflectievragen 
Kun je uitleggen hoe een blokjesschema werkt? 


Slide 31 - Tekstslide