Financieel oefenvragen Sanne

Vraag 1
Een sportzaak had het afgelopen jaar vijf medewerkers in dienst.

Drie medewerkers werken fulltime (1 fte).
Zij hebben allebei een brutoloon van € 2.750,- per maand. Vijf medewerkers werken ieder 0,7 fte. Zij hebben een brutoloon van € 1.600,- per maand per fte.

Bereken het totale brutoloon van de medewerkers van het afgelopen jaar:
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vraag 1
Een sportzaak had het afgelopen jaar vijf medewerkers in dienst.

Drie medewerkers werken fulltime (1 fte).
Zij hebben allebei een brutoloon van € 2.750,- per maand. Vijf medewerkers werken ieder 0,7 fte. Zij hebben een brutoloon van € 1.600,- per maand per fte.

Bereken het totale brutoloon van de medewerkers van het afgelopen jaar:

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 2
Je krijgt van het hoofdkantoor de volgende informatie:
De omzet van jouw filiaal was afgelopen jaar € 2.432.000,-.
De gemiddelde omzet in de branche is € 2.400.000,- per filiaal.
In de branche wordt gemiddeld 7% van de omzet besteed aan huisvestingskosten.

Hoeveel mogen de huisvestingskosten van jouw filiaal volgens het branchegemiddelde maximaal zijn?

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 3
Voor de financiering van een bedrijfsauto sluit je op 1 maart 2021 (01-03-2021) een banklening af van € 85.000,-.
De rente is 4%. Je begint op 1 januari 2022 met aflossen. Vanaf dan los je op 1 januari én op 1 juli (01-07-2022) steeds € 8.000,- af.

1. Bereken de schuld op 1 februari 2022:
2. Bereken de rentekosten in 2022:
3. Bereken de schuld op 1 april 2024:


Slide 3 - Tekstslide

Vraag 4
Voor het komend jaar zijn de brutoloonkosten begroot op € 60.000,-.
Daar komen nog de onderstaande kosten bij:
Alle medewerkers krijgen 8% vakantietoeslag.
De premies voor sociale lasten zijn 18%.
Alle medewerkers krijgen een bonus van 4,5% over het brutoloon exclusief vakantiegeld.
Drie medewerkers krijgen elke maand ieder € 45,- reiskostenvergoeding.
Eén medewerker volgt een studie die door de onderneming wordt betaald à € 2.800,- per jaar.
Bereken de bijkomende loonkosten voor het komend jaar.

1. vakantietoeslag 2. bonus 3. premie sociale lasten 4. reis- en studiekosten

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 5
consumentenomzet: € 355.340
omzet: € 326.000,-
inkoopwaarde van de omzet: € 90.400,-
Je weet ook wat de exploitatiekosten waren het afgelopen jaar:
personeelskosten: € 62.000,-
verkoopkosten: € 40.000,-
overige kosten: € 18.000,-

Wat is het bedrijfsresultaat van jouw afdeling?
Hoeveel % is de BTW? 

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 6
Je hebt van dit jaar de volgende gegevens:
De omzet was € 1.890.000,-.
De huur van het winkelpand bedraagt € 5.500,- per maand (exclusief btw).
Voor volgend jaar verwacht je het volgende:
De omzet blijft gelijk.
De huur stijgt per 1 mei (01-05) met 8%.
De energiekosten zijn 2,15% van de omzet.
Je hoeft geen rekening te houden met btw.
Bereken de onderstaande huisvestingskosten voor volgend jaar.
1. Huurkosten 2. Energiekosten

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 7
Voor het komend jaar zijn de brutoloonkosten begroot op € 95.000,-.
Daar komen nog de onderstaande kosten bij:
Alle medewerkers krijgen 8% vakantietoeslag.
Alle medewerkers krijgen een bonus van 2,4% over het brutoloon exclusief vakantiegeld.
De premies voor sociale lasten zijn 22%.
De reiskostenvergoeding is € 0,24 per kilometer.
Er wordt per maand gemiddeld 1.350 kilometer aan woon-werk verkeer vergoed.
Studiekosten zijn in totaal € 110,- per kwartaal.

Bereken de bijkomende loonkosten voor het komend jaar.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 8
Huisvestingskosten
Het afgelopen jaar had jouw filiaal de volgende kosten op het gebied van huisvesting:
Huurkosten: € 1.200,- per maand.
Onderhoudskosten: € 350,- per kwartaal
Water: € 250,- per maand
Verzekeringen: € 1.000,- per maand
Energiekosten: € 800,- per maand. Dit is een voorschotbedrag.
Bij deze vraag hoef je geen rekening te houden met de btw.

1: Bereken de huisvestingskosten van het filiaal over het afgelopen jaar.

Door de gestegen energieprijzen kwam er aan het einde van het jaar nog een naheffing van € 1.480,-.

2: Bereken de totale energiekosten van het afgelopen jaar:


Slide 8 - Tekstslide

Vraag 9
Bij een gameshop waren het afgelopen jaar in totaal 9 personen in vaste dienst:
1 persoon werkt fulltime (1 fte). Loon per maand: € 2.450,- per volledige fte
2 personen werken 0,8 fte. Loon per maand: € 2.150 per volledige fte
2 personen werken 0,6 fte. Loon per maand: € 2.150 per volledige fte
4 personen werken 0,2 fte. Loon per maand: € 1.700 per volledige fte
In de drukke decembermaand wordt er nog voor 3,0 fte extra personeel ingehuurd.
Loon per maand: € 1.980,- per volledige fte

Bereken de totale brutoloonkosten van de medewerkers over het afgelopen jaar:

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 10
Voor de financiering van een bedrijfsauto sluit je op 1 april 2021 (01-04-2021) een banklening af van € 38.000,-.
De rente is 5,5%.
Je begint op 1 januari 2022 met aflossen. Vanaf dan los je op 1 januari én op 1 juli (01-07-2022) steeds € 5.000,- af.
Bereken de schuld op 1 februari 2022
Bereken de rentekosten in 2022
Bereken de schuld op 1 juni 2025



Slide 10 - Tekstslide

Vraag 11
Van jouw filiaal zijn de volgende gegevens bekend:

De omzet was afgelopen jaar € 2.200.000,-.
De huurkosten bedragen € 24.000,- per maand.
De maandelijkse kosten voor gas, water en licht zijn € 2.475,- (exclusief btw).

Bereken de huisvestingskosten (huur, gas, water en licht) over het afgelopen jaar: 


Slide 11 - Tekstslide

Vraag 12
De winkel verhuist volgend jaar naar een groter pand.

De huisvestingskosten stijgen daardoor volgend jaar naar € 165.000,-.
Je wilt dat de huisvestingskosten maximaal 19% van de omzet bedragen.


Hoeveel omzet moet de winkel volgend jaar minimaal moet maken? 



Slide 12 - Tekstslide

Vraag 13

Voor de berekening van de voorraadkosten heb je over de afgelopen periode de volgende gegevens: 
Energiekosten € 2.355,-
Schoonmaakkosten € 475,-
Onderhoudskosten € 800,-
De derving is 5% over de omzet van € 47.000,-
Gemiddelde investering in de voorraad € 43.750,-
Rentepercentage 0,7%
Berekende de volgende voorraadkosten over de afgelopen periode:
1. Ruimtekosten.       2. Risicokosten         3. Rentekosten

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 14

Je schaft op 1 januari 2024 (01-01-2024) een heftruck aan.
De aanschafwaarde van de heftruck is € 80.000,- (exclusief btw).
Je schrijft de heftruck af met een vast bedrag van de aanschafwaarde.
De economische levensduur van deze heftruck is 12 jaar.
De technische levensduur wordt geschat op 14 jaar.
Aan het eind van de looptijd levert de heftruck naar schatting nog € 14.000,- op (exclusief btw).

Bereken de afschrijvingskosten voor de heftruck voor het jaar 2024: 
Bereken de afschrijvingskosten voor de heftruck voor het jaar 2025:




Slide 14 - Tekstslide

Vraag 15
Je schaft op 1 augustus 2024 (01-08-2024) 20 rolcontainers aan.
De aanschafwaarde van de rolcontainers is in totaal € 12.800 (exclusief btw).
Je schrijft jaarlijks 20% van de boekwaarde af.
Bereken de boekwaarde van de rolcontainers op 1 januari 2025. Houd rekening met het moment van aanschaf.

Bereken de boekwaarde van de rolcontainers op 1 januari 2027. Houd rekening met het moment van aanschaf.

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 16
Voor jouw filiaal heb je voor komend jaar de volgende gegevens gekregen:

De omzet is begroot op € 760.000,-.
Voor alle producten geldt het btw-percentage van 21%.
De brutowinstmarge is 30%.
Huisvestingskosten: € 74.000,-
Personeelskosten: € 68.000,-
Verkoopkosten: € 4.000,-
Verbouwing winkelfront: € 28.000,-
Afschrijvingen: € 4.500,-
Rentekosten: € 2.000,-
Alle kosten zijn exclusief btw.

Maak een exploitatieoverzicht 

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 17
Van jouw winkel heb je van dit jaar de volgende gegevens:
omzet: € 735.000,-
inkoopwaarde omzet: € 418.950,-
brutowinst: € 316.050,-
 totale exploitatiekosten: € 254.350,-
bedrijfsresultaat: € 61.700,-
gewaardeerd loon: € 45.000,-
economisch resultaat: € 13.200,-

Bereken het rendement eigen vermogen: 
Bereken de gewaardeerde interest: 









Slide 17 - Tekstslide

Vraag 18
In je administratie maak je onderscheid tussen ontvangsten en opbrengsten.

Je stuurt in oktober een factuur van € 450,- naar een klant. De klant betaalt deze factuur in december.

De ontvangst van dit bedrag hoort bij de maand: 
De opbrengst van dit bedrag hoort bij de maand: 

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 18
In je administratie maak je onderscheid tussen kosten en uitgaven.

Je koopt in februari een machine op factuur. De factuur betaal je in april.

De uitgaven van dit bedrag hoort bij de maand: 
De kosten van dit bedrag hoort bij de maand: 

Slide 19 - Tekstslide