hoofdstuk 2 en begin 3 plus examen vraag.10-11-2022

Financieel 1
Kosten en winst
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Financieel 1MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Financieel 1
Kosten en winst

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • Korte herhaling vorige weken
  • oefen vragen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken/ leren voor de toets.

Slide 2 - Tekstslide

Brutowinstmarge:
A
inkoopprijs = 100%
B
verkoopprijs = 100%

Slide 3 - Quizvraag

Inkoopprijs = 100%
A
Opslagpercentage
B
Opslagkosten
C
Brutowinstopslag

Slide 4 - Quizvraag

Er geldt een verkoopprijs van €150 en de brutowinst is 65%.
Hoeveel is de winst in euro's als je gebruik maakt van een brutowinstmarge?

Slide 5 - Open vraag

Er geldt een verkoopprijs van €150 en de brutowinst is 65%.
Hoeveel is de winst in euro's als je gebruik maakt van een brutowinstopslag?

Slide 6 - Open vraag

Brutowinstopslag/-marge

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de nettowinst en het bedrijfsresultaat?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de brutowinst en het bedrijfsresultaat?

Slide 9 - Open vraag

Opstart Hst 3
Leerdoel: na deze uitleg weet je wat de veel gebruikte omzet kengetallen zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Omzetkengetallen
Kengetallen zijn getallen die inzichtelijk maken hoe je bedrijf ervoor staat.
Handig om te vergelijken met:
  • voorgaande periodes van eigen bedrijf
  • andere, soortgelijke bedrijven

Slide 11 - Tekstslide

Omzetkengetallen
Veelgebruikte omzetkengetallen:
  1. Omzet per vierkante meter winkelvloeroppervlakte
  2. Omzet per fulltimemedewerker of per gewerkt uur
  3. Omzetsnelheid
  4. Omzetduur

Slide 12 - Tekstslide

1. Omzet per m² wvo
Omzet per m² wvo = omzet / aantal m² wvo
wvo staat voor winkeloppervlakte.

Jeroen heeft een winkel van 200 m² en een jaarlijkse omzet van rond de €450.000. Het gemiddelde in de branche is €1.728 per m² WVO. Heeft Jeroen een goede omzet?

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld uitwerking
Jeroen heeft een winkel van 200 m² en een jaarlijkse omzet van rond de €450.000. Het gemiddelde in de branche is €1.728 per m² WVO. Heeft Jeroen een goede omzet?

1) €450.000/200 = €2.250. Ja, dit is meer dan gemiddeld
2) €1.728 x 200 = €345.600. Ja, de gemiddelde omzet voor 200m² is minder dan de omzet van Jeroen.

Slide 14 - Tekstslide

2. Omzet per FTE (full time equivalent)
Een FTE is één fulltime baan (vaak 40 of 38 uur). Dit kan door meerdere mensen worden ingevuld. -> staat voor fulltime-equivalent

Een winkel met vijf medewerkers die allemaal een halve baan hebben, heeft dus 2,5 fte's.

Slide 15 - Tekstslide

Jenniek werkt 24 uur per week. Hoeveel fte werkt zij?

Slide 16 - Open vraag

Omzet per fte of gewerkt uur
1) omzet per fte = omzet / aantal fte's werkzaam

2) omzet per gewerkt uur = omzet / aantal gewerkte uren
-> Ook wel OPWU genoemd

Let er op dat je dezelfde periodes gebruikt!

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeldopgave
Een sportwinkel heeft vier mensen in dienst. Ze werken respectievelijk 32, 28, 40 en 16 uur per week. De werknemers werken 46 weken per jaar (6 vakantieweken). De jaarlijkse omzet is €493.785.

Wat is de omzet per fte en per gewerkt uur?

Slide 18 - Tekstslide

Uitwerking
1) Aantal fte = (32 + 28 + 40 + 16) / 40 = 2,9 fte
Omzet per fte = €493.785 / 2,9 = 170.270,69

 2) Totaal aantal gewerkte uren = (32 + 28 + 40 + 16) x 46 weken = 5.336 uur.
Omzet per gewerkt uur (OPWU) = €493.785 / 5.336 = €92,54

Slide 19 - Tekstslide

Kengetallen op formuleblad

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Ga alvast aan de slag met het doorlezen/leren van hst 1, 2 en 3.

Slide 21 - Tekstslide

Omzetsnelheid (vorige les besproken)

Slide 22 - Tekstslide

Examentraining en herhaling
Hoofdstuk 3

Slide 23 - Tekstslide

Examen vraag
Een manager wil zijn gegevens vergelijken met de Branche. Van zijn filiaal (week 32) zijn de volgende gegevens bekend:
  • omzet €250.000.
  • er werken 70 medewerkers (hiervan zijn er 13 in vaste dienst (38 uur per week) de overige medewerkers werkten in week 32 gem. 14 uur per persoon.
  • het filiaal heeft een totale oppervlakte van 1600 m2, van deze 1600 is 350 m2 NIET in gebruik als winkelruimte.
  • in week 32 waren er 10.750 kopende klanten

Branche gegevens: opwu = €204,00. omzet per m2 winkelvloer = €199,00. omzet per klant = €23,00

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 
A) Vergelijk de opwu (omzet per gewerkt uur) van het filiaal met het branchegemiddelde. Welke conclusie trek je?
B) Vergelijk de omzet per m2 met het branchegemiddelde. Welke conclusie trek je?
C) vergelijk de omzet per klant met het branchegemiddelde. Welke conclusie trek je?
Geef bij alle vragen een berekening!

Slide 25 - Tekstslide

D) Wat gebeurt er met de omzet per m2 als de omzet per klant uitkomt op het branchegemiddelde

Slide 26 - Tekstslide

Antwoorden
A) totaal gewerkte uren is 1292. 38uur x 13 = 494. 57 x 14uur = 798. 798 + 494 = 1292 uur

€250.000 / 1292 uur = €193,50 (conclusie: gemiddelde ligt lager dan het branchegemiddelde)

Slide 27 - Tekstslide

B) €250.000 / 1250 m2 = € 200,00 per m2 (Conclusie: ligt 1,00 hoger dan het branchegemiddelde)

 

Slide 28 - Tekstslide

C) Omzet per klant= €250.000/ 10.750 = €23,26 per klant.



D) Wat gebeurt er met de omzet per m2 als de omzet per klant op het branchegemiddelde uitkomt?  

Slide 29 - Tekstslide

 3.2: Voorraadkengetallen
- Gemiddelde voorraad
- Omzetsnelheid
- Omzetduur
- Voorraadefficiency 

*hoe hoger de omzetsnelheid, hoe lager de omzetduur en omgekeerd! 

Slide 30 - Tekstslide

Gemiddelde voorraad
Hoeveel producten heb je gemiddeld op voorraad liggen? 
- in stuks
- tegen inkoopwaarde
- tegen verkoopwaarde
- tegen consumentenwaarde

Slide 31 - Tekstslide

Gemiddelde Voorraad
de voorraad die gemiddeld in het magazijn aanwezig is. Dit kan uitgedrukt worden in aantal en in (geld)waarde

Formule: 
Beginvoorraad + eindvoorraad  
2

Slide 32 - Tekstslide

In een magazijn ligt op 1 januari een voorraad van 1200 stuks. Op 31 december liggen er van hetzelfde product 900 stuks op voorraad.
Hoeveel is de gemiddelde voorraad?

Slide 33 - Open vraag

In een magazijn ligt op 1 januari een voorraad van € 5000,-.
Op 31 december ligt er van hetzelfde product € 7500,- op voorraad.
Hoeveel is de gemiddelde voorraad?

Slide 34 - Open vraag

Gemiddelde voorraad
Je kunt ook de gemiddelde voorraad berekenen als je op meer momenten de voorraad geinventariseerd hebt. 

Formule:

1/2 x beginvoorraad + tussenliggende voorraad + 1/2 x eindvoorraad
(aantal metingen - 1)


Slide 35 - Tekstslide

Voorbeeldsom:
Bereken de gemiddelde voorraad:

Slide 36 - Tekstslide

Voorbeeldsom: 
Bereken de gemiddelde voorraad
Uitwerking Manier 1:

Slide 37 - Tekstslide

Voorbeeldsom: 
Bereken de gemiddelde voorraad
Uitwerking Manier 2:

Slide 38 - Tekstslide

Omzetsnelheid
De omzetsnelheid is een kengetal dat uitdrukt hoe vaak de gemiddelde voorraad in een periode verkocht wordt. 

Slide 39 - Tekstslide

Omzetsnelheid
berekend vanuit:
                  inkoopwaarde vd omzet             
gem. voorraad tegen inkoopwaarde
                                  omzet                               
gem. voorraad tegen verkoopwaarde
                             consumentenprijs                        
gem.voorraad tegen consumentenwaarde

Slide 40 - Tekstslide

omzetsnelheid in stuks (omloopsnelheid)

                  Afzet in stuks                     
gemiddelde voorraad in stuks

Slide 41 - Tekstslide

een onderneming heeft een gemiddelde voorraad van €138.000,- De gemiddelde inkoopprijs is €12,- Er zijn in totaal 95.450 artikelen verkocht. Bereken de omzetsnelheid
A
8,3
B
1,4
C
0,7
D
7,9

Slide 42 - Quizvraag

Omzetduur
De omzetduur is het kengetal die aangeeft hoeveel dagen je er over gedaan hebt om de gemiddelde voorraad één keer te verkopen. 

Slide 43 - Tekstslide

Omzetduur
              360               
omzetsnelheid

360 staat voor het aantal dagen in een jaar. 
(30 per maand x 12 = 360)
Het antwoord wordt ALTIJD afgerond NAAR BOVEN!!!

Slide 44 - Tekstslide

De gemiddelde voorraad tegen inkoopwaarde is €25.000,- de IWO was €400.000,- Bereken de omzetduur. (jaar = 360 dagen)

Slide 45 - Open vraag

Voorraadefficiency 
Voorraadefficiency geeft aan hoeveel winst je maakt per geïnvesteerde euro in de voorraad. 

Slide 46 - Tekstslide

Voorraadefficiency 
                                     brutowinst                                 
gemiddelde voorraad tegen inkoopwaarde

Slide 47 - Tekstslide

Voorraadefficiency 
Je kunt dit uitrekenen:
- per product
- per productgroep
- het hele assortiment

Het is goed om dit te weten zodat je kritisch naar het assortiment kunt kijken! 

Slide 48 - Tekstslide

Omzet = € 435.000,-
IWO = € 155.000,-
Gemiddelde voorraad = € 32.500,-
Bereken de voorraadefficiency

Slide 49 - Open vraag