Zet de verschillende weeginstrumenten op een tafel vooraan en vraag de leerlingen wat er op tafel staat. Laat de instrumenten benoemen en vraag de leerlingen iets te vertellen over elk instrument.
Zet de plakbandroller op de balans en vraag de leerlingen of ze nu weten wat de plakbandroller weegt. Laat ze vertellen waarom dat niet handig is en wat er ontbreekt aan een balans om goed te wegen (een meetwijzer, gewichtjes). Wat kan de balans ons nu wel vertellen? Richt op het pak suiker, op het kilo gewicht:
Is de plakbandroller zwaarder of lichter dan een kilo?
Vervolg
Gebruik de balans en vergelijk de gewichten van:
- pak suiker
- potlood
- pak popcorn
- pak koffiebonen
- mobiele telefoon
- leeg kopje
Schrijf ze in je schrift op volgorde van licht naar zwaar.
Slide 10 - Tekstslide
Zet de plakbandroller op de personenweegschaal. Vraag de leerlingen wat ze op het schermpje lezen en of dat precies het gewicht meet.
Vraag de leerlingen of zij kunnen bedenken wat handig is om met een balans of personenweegschaal te wegen.
Maak dat visueel op het whiteboard.
Richt uiteindelijk op de keukenweegschaal en laat de analoge en digitale keukenweegschaal uitproberen. Vraag naar de verschillen en de overeenkomsten en naar de nauwkeurigheid.
Welke weegschaal is het beste voor deze opdracht?
Vervolg
Gebruik de digitale en analoge keukenweerschaal.
Welk van de volgende spullen wegen meer dan een kilogram?
- pak suiker
- potlood
- pak popcorn
- pak koffiebonen
- mobiele telefoon
- leeg kopje
Vond je het fijner
om met de digitale
of met de analoge weegschaal te wegen?
Waarom?
Slide 11 - Tekstslide
Zet de plakbandroller op de personenweegschaal. Vraag de leerlingen wat ze op het schermpje lezen en of dat precies het gewicht meet.
Vraag de leerlingen of zij kunnen bedenken wat handig is om met een balans of personenweegschaal te wegen.
Maak dat visueel op het whiteboard.
Richt uiteindelijk op de keukenweegschaal en laat de analoge en digitale keukenweegschaal uitproberen. Vraag naar de verschillen en de overeenkomsten en naar de nauwkeurigheid.
Welke weegschaal is het beste voor deze opdracht?
Vervolg
Maak groepjes van 3 leerlingen.
We gaan kijken jullie tassen vergelijken.
Gebruik de personenweegschaal om
jullie tassen te wegen.
Zet deze vervolgens van licht naar zwaar.
Kun je in je schrift opschrijven hoeveel elke tas precies weegt?
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Aan de slag
Even kijken of iedereen het begrepen heeft. Pak je werkboekje erbij.
Maak op 1 t/m 6 (blz. 2 t/m 5)
Klaar? We kijken samen na!
timer
7:00
Slide 13 - Tekstslide
Maak voorafgaand aan het maken van de opdrachten op het whiteboard duidelijk dat er 1000 gram in 1 kilogram past.
Wat heb ik geleerd?
- Welke weegschaal staat in welke kamer in huis?
- Noem 2 voorbeelden wat je weegt met deze weegschaal?
Geel: Keukenweegschaal
Rood: Personenweegschaal
Blauw: Balans
Slide 14 - Tekstslide
Laat opnieuw het verpakkingsmateriaal zien.
Laat ook een bekertje met water zien.
Laat een leerling een verpakking pakken.
Kan er meer of minder in dan het bekertje water?
Volgende lessen
Dit was de eerste les over gewicht!
Volgende lessen gaan we:
- gewichten van recepten schatten en uitrekenen
- Schatten en wegen van grotere gewichten met de personenweegschaal