Lesweek 7.1 - NIMA Basiskennis Marketing

• Marketing & Communicatie
• MBO
• Studiejaar 4

Doelen van de les 

Jullie kunnen het begrip break-evenpunt in eigen woorden uitleggen. 

Jullie kunnen de break-evenafzet berekenen. 

Jullie kunnen de break-evenomzet berekenen. 

Jullie kunnen de nettowinst berekenen. 

Jullie kunnen in eigen woorden uitleggen hoe je de winstopslag en winstmarge kunt bepalen. 

Een winkel heeft €2.400.000 omzet gemaakt. De inkoopwaarde van de omzet bedroeg €1.440.000. De overige variabele kosten bedroegen €60.000. De vaste kosten waren €600.000. Brutowinst:

Een winkel heeft €2.400.000 omzet gemaakt. De inkoopwaarde van de omzet bedroeg €1.440.000. De overige variabele kosten bedroegen €60.000. De vaste kosten waren €600.000. Dekkingsbijdrage:

Een winkel heeft €2.400.000 omzet gemaakt. De inkoopwaarde van de omzet bedroeg €1.440.000. De overige variabele kosten bedroegen €60.000. De vaste kosten waren €600.000. Nettowinst:

Een fabriek heeft €4.000.000 omzet gemaakt. De totale variabele kosten waren €400.000. De totale kosten waren €2.800.000. Bereken de winst.

In een bedrijf is €5.000.000 geïnvesteerd. De nettowinst is €800.000 en de betaalde rente is €200.000. Bereken het ROI.

De totale vaste kosten bedragen €60.000 per jaar. De verkoopprijs van een product is €10, terwijl de variabele kosten €4 bedragen.
Wat is de break-evenafzet?