Commercieel hst 4 Hoe bepaal je de prijs? deel 2

H4 Hoe bepaal je de prijs van artikelen?
Deel 2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 Hoe bepaal je de prijs van artikelen?
Deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Quizzzz
Hst 4 paragraaf 4.1 t/m 4.3

Slide 2 - Tekstslide

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. Wat is de omzet van de maand mei.
A
€30.000
B
€ 32.000
C
€ 35.000
D
€ 31.250

Slide 3 - Quizvraag

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. De gem. inkoopprijs is € 7,50. Wat is de bruto winst van de maand mei.
A
€ 7.500
B
€ 10.00
C
€ 12.500
D
€ 15.000

Slide 4 - Quizvraag

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. De gem. inkoopprijs is € 7,50. Daarnaast betaald List en bedrog € 10.000 aan kosten. Wat is de netto winst van de maand Mei
A
-€ 2500
B
€ 2.500
C
€ o
D
€ 5000

Slide 5 - Quizvraag

Een ander woord voor afzet =
A
omzet
B
verkoopprijs
C
aantal verkochte artikelen
D
inkoopwaarde

Slide 6 - Quizvraag

Ankone BV heeft een goede maand Juni gehad. De volgende gegevens zijn bekend; omzet = € 45.000, De inkoopwaarde van de omzet bedroeg € 25.000 en de bedrijfskosten waren € 15.000. Wat is de bruto winst?
A
€ 20.000
B
€ 5.000
C
€ 30.00
D
€ 10.000

Slide 7 - Quizvraag

Ankone BV heeft een goede maand Juni gehad. De volgende gegevens zijn bekend; omzet = € 45.000, De inkoopwaarde van de omzet bedroeg € 25.000 en de bedrijfskosten waren € 15.000. Wat is de Netto winst?
A
€ 5.000
B
€ 20.000
C
€ 10.000
D
€ 15.000

Slide 8 - Quizvraag

De inkoopprijs van een I phone is € 300. De brutowinstmarge is 400%. Bereken de verkoopprijs
A
€ 400
B
€ 700
C
€ 1200
D
€ 1500

Slide 9 - Quizvraag

De kostprijs van een spijkerbroek is
€ 15. De verkoopprijs van een spijkerbroek is € 50. Bereken de kostprijs in procenten van de verkoopprijs.
A
10%
B
20%
C
30%
D
50%

Slide 10 - Quizvraag

Saim B.V. Heeft een omzet van 1.200.000. De inkoopwaarde bedroeg. 600.000. De bedrijfskosten bedroegen 450.000.
Wat is de brutowinst
A
€ 1.200.000
B
€ 1.000.000
C
€ 600.000
D
€ 450.000

Slide 11 - Quizvraag

Saim B.V. Heeft een omzet van 1.200.000. De inkoopwaarde bedroeg. 600.000. De bedrijfskosten bedroegen 450.000.
Wat is de Netto winst?
A
€ 1.200.000
B
€ 1.000.000
C
€ 600.000
D
€ 150.000

Slide 12 - Quizvraag

Coen koopt voor € 2,99 een doosje frambozen (inc 9% btw). Wat is de verkoopprijs exclusief btw
A
2,47
B
3,17
C
2,74
D
3,62

Slide 13 - Quizvraag

Yoshua koop een nieuwe scooter voor € 2460. Dit is de verkoopprijs excl btw. Hoeveel is de consumentenprijs
A
€ 2607,60
B
€ 2976,60
C
€ 2320,75
D
€ 2033,06

Slide 14 - Quizvraag

Wat ga je leren? 4.5, 4.6 en 4.7
  • Wat zijn ontwikkelkosten
  • Welke invloed heeft de fabrikant (adviesprijs en bodemprijs)
  • Hoe prijzen tot stand komen
  • Verschillende soorten prijzen te benoemen en herkennen

Slide 15 - Tekstslide

H4.4 Ontwikkelkosten
  • Ontwikkelkosten = kosten om het product te maken vandaar dat het product eerst vaak duur is.
  • Prijzenwet = in de wet staan precies welke voorschriften er zijn voor de hoogte en verhogen van artikelprijzen

Slide 16 - Tekstslide

H4.5 Invloed van de fabrikant 
  • Verticale prijzenbinding = iedereen hanteert de minimale verkoopprijs => verboden => boekhandel
  • Adviesprijs= De prijs die de fabrikant adviseert aan de winkelier. (niet verplicht)
  • Bodemprijs = Minimale prijs die je moet vragen voor een product

Slide 17 - Tekstslide

H4.6 Invloed van de winkel 
  • Prijsgevoeligheid = hoe een klant reageert op een prijsverandering
  • Prijsrange = verschil tussen de hoogste en laagste prijs. 
  • Price Lining = Het indelen van artikelen in verschillende prijsklassen. Bijv. Goedkoopste Iphone en duurste Iphone.
  • Prijs imago = een prijs kan een bepaald imago geven aan een product
  • Psychologische prijs = Een prijs die lager lijkt (Denk aan € 199)

Slide 18 - Tekstslide