§3 vrede en crisis

Wat is geen kenmerk van de Eerste Wereldoorlog?
A
vooral militairen betrokken tijdens WO I
B
duikbotenoorlog op zee
C
gebruik massavernietigings-wapens, zoals gifgas
D
industriële oorlog (belangrijke rol trein)
1 / 37
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is geen kenmerk van de Eerste Wereldoorlog?
A
vooral militairen betrokken tijdens WO I
B
duikbotenoorlog op zee
C
gebruik massavernietigings-wapens, zoals gifgas
D
industriële oorlog (belangrijke rol trein)

Slide 1 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het verdrag van Versailles?
A
Duitsland mag geen groter leger hebben dan 100.000 man
B
Duitsland moet grondgebied inleveren
C
Duitsland moet herstelbetalingen betalen
D
Duitsland krijgt te maken met inflatie

Slide 2 - Quizvraag

Wat was het Verdrag van Versailles?
A
Een verdrag dat gesloten werd in 1919
B
Een nieuwe grondwet in Frankrijk
C
Een wapenstilstand tussen Duitsland en Engeland
D
Een verdrag dat werd gesloten na de Tweede Wereldoorlog

Slide 3 - Quizvraag

Wat was het Verdrag van Versailles?
timer
0:30
A
De straf die Duitsland kreeg voor wo1
B
Een economisch plan
C
Een afspraak tussen winnaars van wo1
D
Een bankensysteem van leningen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het Verdrag van Versailles?
A
Een vredesverdrag tussen Duitsland en de geallieerden.
B
Een aanvalsplan
C
Een vredesverdrag tussen Rusland en Duitsland.
D
Een vredesverdrag tussen Duitsland en Frankrijk.

Slide 5 - Quizvraag

Verdrag van Versailles
A
1919
B
1914
C
1918
D
1929

Slide 6 - Quizvraag

Wat stond niet in het verdrag van Versailles
A
herstelbetalingen
B
gebiedsafstand aan Nederland
C
Afstaan kolonies
D
gebiedsafstand aan Polen

Slide 7 - Quizvraag

Wat stond niet in het Verdrag van Versailles
A
omvang Duitse leger
B
Hoogte herstelbetaling
C
grenzen van Duitsland
D
straf Duitse generaals

Slide 8 - Quizvraag

In het Verdrag van Versailles werd afgesproken dat
A
Het Duitse leger niet meer dan 50.000 soldaten mocht hebben
B
Duitsland de helft van z'n grondgebied moest afstaan
C
Het Ruhrgebied moest vrij van Duitse soldaten zijn
D
Duitsland geen herstelbetalingen hoefde te betalen

Slide 9 - Quizvraag

Hoe eindigde de Eerste Wereldoorlog?
A
Met de zelfmoord van Adolf Hitler
B
Toen de Duitsers zich overgaven en de wapenstilstand begon
C
Toen de Russen uit de oorlog stapte
D
Toen het verdrag van Versailles werd getekend

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
Moord op Frans Ferdinand
B
Bondgenootschappen
C
Loopgraven
D
Wraakgevoelens

Slide 11 - Quizvraag

Dit is een foto van een wapenfabriek uit de Eerste Wereldoorlog.

Van welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog is dit een voorbeeld?
A
Nationalisme
B
Modern imperialisme
C
Bondgenootschappen
D
Militarisme / wapenwedloop

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?
A
Wapenwedloop
B
Nationalisme
C
Moordaanslag op de Oostenrijk-Hongaarse kroonprins
D
Militarisme

Slide 13 - Quizvraag

In de Eerste Wereldoorlog:
A
Was Nederland neutraal
B
Hoorde Nederland bij de geallieerden
C
Hoorde Nederland bij de centralen

Slide 14 - Quizvraag

wat was de aanzet van de eerste Wereldoorlog?
A
de economische samenwerking van Frankrijk en England.
B
de oefeningen van Duitsland
C
de moord van frans Ferdinand
D
de uitspraak van keizer Nicolaas II

Slide 15 - Quizvraag

Er is in Duitsland na de eerste wereldoorlog veel.....
A
armoede
B
werkloosheid
C
vreugde
D
verdriet

Slide 16 - Quizvraag

De eerste wereldoorlog was van... tot...
A
1914-1917
B
1940-1945
C
1914-1918
D
1914-1919

Slide 17 - Quizvraag

De Eerste Wereldoorlog was een ...
A
Europese oorlog
B
Wereldoorlog
C
Totale oorlog
D
Kleine oorlog

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak voor de Eerste Wereldoorlog?
A
Nationalisme
B
Imperialisme
C
De moord op de Frans-Ferdinand.
D
Economische crisis

Slide 19 - Quizvraag

Nederland deed niet mee aan de Eerste Wereldoorlog. Nederland was in de Eerste Wereldoorlog....
A
in wapenstilstand met Duitsland.
B
Nederland bestond nog niet tijdens de Eerste Wereldoorlog.
C
neutraal.
D
bezet door Duitsland.

Slide 20 - Quizvraag

Wat was geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog
A
Spotprenten
B
Wapenwedloop
C
Militarisme
D
Nationalisme

Slide 21 - Quizvraag

Een briefkaart uit de Eerste Wereldoorlog.

Van welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog is dit een voorbeeld?
A
Modern imperialisme
B
Nationalisme
C
Bondgenootschappen
D
Vijandbeelden

Slide 22 - Quizvraag

De Eerste Wereldoorlog was een...
A
Loopgravenoorlog
B
Atoomoorlog
C
Blitzkrieg
D
Een totale oorlog

Slide 23 - Quizvraag

Wat was geen factor bij het ontstaan van de consumptiemaatschappij in de VS?
A
De lonen gingen omhoog en de prijzen van consumptiegoederen daalde
B
De mentaliteit "live now, pay later"
C
De VS leverde luxe goederen zoals auto's en elektrische apparaten aan Europa
D
Sterk groeiende economie en lage werkeloosheid

Slide 24 - Quizvraag

Wat is GEEN oorzaak voor de economische crisis?
A
Grote schulden van de bevolking
B
Immigratiestromen
C
Aanschaf van aandelen met geleend geld
D
Overproductie in de landbouw

Slide 25 - Quizvraag

Wat was de aanleiding van de economische crisis?
A
De landbouwcrisis
B
De beurskrach
C
De vele leningen die verstrekt werden
D
De verzadiging van de markt

Slide 26 - Quizvraag

Een gevolg van de economische crisis was...
A
Wereldwijde werkeloosheid
B
Duitsland hoefde geen schuld meer te betalen
C
Verdrag van Versailles werd ondertekent
D
WO1 begon

Slide 27 - Quizvraag

wanneer was de economische crisis
A
1930
B
1931
C
1928
D
1929

Slide 28 - Quizvraag

Wat was het begin van de economische crisis in Amerika?
A
Iedereen spaarde te veel en gaf geen geld uit
B
Spullen werden te vaak gekocht met leningen.
C
Er werd te veel geld gedrukt
D
Door oorlog waren er te weinig werknemers

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een economische crisis?
A
Als het heel goed gaat met de economie en iedereen werk heeft.
B
Als het heel goed gaat met de economie, maar niet iedereen werk heeft.
C
Als het heel slecht gaat met de economie en iedereen werk heeft.
D
Als het heel slecht gaat met de economie en veel mensen werkloos zijn.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken van de economische crisis van 1929?
A
Mensen kochten minder spullen
B
Mensen kochten veel spullen op afbetaling
C
Fabrieken hadden te weinig producten op voorraad
D
De VS leende Duitsland te veel geld

Slide 31 - Quizvraag

Een gevolg van de economische crisis was...
A
Wereldwijde werkloosheid
B
Duitsland hoefde geen schuld meer te betalen
C
Verdrag van Versailles werd ondertekent
D
WO1 begon

Slide 32 - Quizvraag

De economische crisis ontstond in ...
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
VS
D
GB

Slide 33 - Quizvraag

Een consumptiemaatschappij is een maatschappij
A
waarin iedereen veel voedsel consumeert.
B
waarin bonnen worden uitgedeeld zodat iedereen kan consumeren.
C
waarin iedereen evenveel bezit heeft.
D
waarin het hebben van veel bezittingen status geeft.

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een consumptiemaatschappij?
A
Een maatschappij waarin veel mensen luxeproducten kunnen kopen
B
De beïnvloeding van een cultuur door de Amerikaanse (massa)cultuur
C
Een cultuur waarin mensen allemaal (ongeveer) dezelfde producten kopen
D
Een samenleving waarin het maken, verspreiden, verkrijgen en gebruik van informatie heel belangrijk is

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een consumptiemaatschappij?
A
Een samenleving waarin mensen zuinig moeten zijn.
B
Een samenleving waarin mensen luxegoederen kunnen kopen.
C
Een samenleving waarin mensen hard moeten werken.
D
Een samenleving waarin iedereen een uitkering krijgt.

Slide 36 - Quizvraag

Welke ´producten´ zijn kenmerkend voor een consumptiemaatschappij?
A
Een huis, schoolboeken, ID kaart, prothese, bril
B
PS5, Smartphone, Apple Watch, Tesla, Chromebook, frikandelbroodje
C
Brood, melk, vlees, schoon drinkwater
D
TV, radio, leren jassen, alcohol, brommer, sigaretten

Slide 37 - Quizvraag