(H2) les 13 - werkwoordspelling (online les)

Nederlands 3e uur (klas h2b)
Werkwoordspelling
Zet je camera aan en laat je microfoon uit.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 3e uur (klas h2b)
Werkwoordspelling
Zet je camera aan en laat je microfoon uit.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Herhaling theorie
  • Opdracht (samen)
  • Opdracht (zelfstandig)
  • Reflectie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt  de persoonsvorm correct spellen (tegenwoordige tijd en verleden tijd).
  • Je kunt een  (bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord correct spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Theorie - tegenwoordige tijd
Drie vormen:
  • ik of je/jij achter pv   >   stam
  • hij/zij/het/je/jij            >   stam + t
  • wij/jullie/zij (mv)        >   infinitief (hele werkwoord)


Slide 4 - Tekstslide

..... je over een paar maanden veertien?
A
Word
B
Wordt

Slide 5 - Quizvraag

..... je moeder net zo veel van jou als van je broer?
A
Houd
B
Houdt

Slide 6 - Quizvraag

Theorie - verleden tijd
  • Sterke werkwoorden     >   veranderen van klank                         (ik houd - ik hield)
  • Zwakke werkwoorden   >   +de(n) of +te(n)                                         (hij rent - hij rende)

  •  't kofschip

Slide 7 - Tekstslide

Wij ..... (verhuizen, v.t.) vorige week, omdat mijn moeder een nieuwe baan kreeg.

Slide 8 - Open vraag

Theorie - voltooid deelwoord
  • Sterke werkwoorden: klank verandert > winnen - gewonnen
  • Zwakke werkwoorden (stappenplan)                                                   1. hele werkwoord                                                                                           2. - en                                                                                                                 3. staat de laatste letter van de stam in 't kofschip?                            Ja     > t       (werken - gewerkt)                                                                   Nee > d      (geloven - geloofd)

Slide 9 - Tekstslide

Theorie - bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord dat wordt gebruikt als bn schrijf je zo kort mogelijk!     >  het gelande vliegtuig
  • Uitzondering 1: wanneer je uitspraakproblemen krijgt (de omgespitte tuin).
  • Uitzondering 2: eindigt het vd op -en? Dan eindigt het bijvoeglijk gebruikt vd ook op -en (de vaas is gebroken > de gebroken vaas).

Slide 10 - Tekstslide

De overvaller is ..... (ontmaskeren).

Slide 11 - Open vraag

het ..... (vallen) kind

Slide 12 - Open vraag

Opdracht (samen)
1. Toen de kandidaat hoorde dat hij afgewezen was, zuch.......e hij en ging teleurgesteld de deur uit.
2. Dieren die dreigen uit te sterven, worden door het Wereldnatuurfonds bescherm....... .
3. Ons bedrijf verzen.......  de goederen bij voorkeur per koerier.
4. Het gras was letterlijk verschroei.......  door de zon.
5. Toen Sanne en Thomas gingen trouwen, rich.......en ze hun appartement heel gezellig in.
Opdracht (samen) > vul in: dd - d - dt - t - tt

1. Toen de kandidaat hoorde dat hij afgewezen was, zuch.......e hij en ging teleurgesteld de deur uit.

 
2. Dieren die dreigen uit te sterven, worden door het Wereldnatuurfonds bescherm....... .



Slide 13 - Tekstslide

Opdracht (samen)
1. Toen de kandidaat hoorde dat hij afgewezen was, zuch.......e hij en ging teleurgesteld de deur uit.
2. Dieren die dreigen uit te sterven, worden door het Wereldnatuurfonds bescherm....... .
3. Ons bedrijf verzen.......  de goederen bij voorkeur per koerier.
4. Het gras was letterlijk verschroei.......  door de zon.
5. Toen Sanne en Thomas gingen trouwen, rich.......en ze hun appartement heel gezellig in.
Opdracht (samen) > vul in: dd - d - dt - t - tt

3. Ons bedrijf verzen....... de goederen bij voorkeur per koerier.

4. Het gras was letterlijk verschroei....... door de zon.

5. Toen Sanne en Thomas gingen trouwen, rich.......en ze hun appartement heel gezellig in.

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten/Huiswerk

Maak struikelblok 1 af (zin 6 t/m 20).

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Reflectie
  • Je kunt  de persoonsvorm correct spellen (tegenwoordige tijd en verleden tijd).
  • Je kunt een  (bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord correct spellen.

Had je minimaal 4 van de 5 interactieve vragen goed? Dan heb je de doelen behaald!

Slide 17 - Tekstslide