2.4

2.4 Het Lötschental
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.4 Het Lötschental

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet wat een hooggebergte is.
- Je kunt uitleggen welke hoogtegordels er zijn in de bergen.
- Je kunt benoemen wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid en inrichting.
- Je kunt een verband leggen met temperatuur en hoogte

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Het Lötschental - bergdal in Zwitserland

Slide 4 - Tekstslide

Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
Een landschap dat (bijna) niet door mensen is ingericht. Het is puur natuur.

Slide 5 - Tekstslide

natuurlandschap = ingericht door de natuur 
cultuurlandschap = ingericht door mensen

- Ingericht landschap: Landschap dat de mens heeft ingericht/ veranderd

Slide 6 - Tekstslide

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?

Slide 7 - Tekstslide

Bevolkingsdichtheid en reliëf

Slide 8 - Tekstslide

Reliëf = hoogteverschil
4 vormen van reliëf van hoog naar laag:

1- hooggebergte > 1500m
2- middelgebergte 500-1500m
3- heuvelland 200-500m
4- laagland < 200m

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoogte - temperatuur - vegetatie
Belangrijke regel!

Per 100 meter stijgen = 0,6 graden Celsius kouder.  

Bijv. Het dal = 20 graden en ligt op 0 meter, je loopt 300 meter de berg op. Dan is het daar 3 x 0,6 graden kouder = 18,2 graden Celsius.





Slide 11 - Tekstslide

Hoogteligging 
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.

Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Hoogtegordels B51 = plantengroeizones

Slide 16 - Tekstslide

reliëf
Hoogteverschillen in het landschap.
gletsjer
Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.

Slide 17 - Tekstslide

dubbelseizoen
Twee keer per jaar een piek in het aantal toeristen.
alpenweiden
Hoogtegordel in de bergen met grassen, kruiden en lage struikjes (boven de boomgrens).
boomgrens
Grens tussen een gebied waar nog wel bomen groeien en waar geen bomen meer kunnen groeien door de lage temperatuur (kouder dan 10 °C in de zomer).
bereikbaarheid
De mogelijkheid om een plaats te bereiken.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke hoogtegordel zie je op de voorgrond?
A
Loofboomgordel
B
Rotsgordel
C
Naaldboomgordel
D
Alpenweide

Slide 20 - Quizvraag

Het toerisme in het Lötschental kent een dubbelseizoen. Welk schaalniveau past het beste bij deze uitspraak?
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Internationaal

Slide 21 - Quizvraag

Ligging van de Alpen
- grootste berggebied van Europa
- ligt in 7 landen * ATLAS * 
- bergen zijn hoger dan 1.500 meter
- het is een hooggebergte met veel 
   reliëf

Slide 22 - Tekstslide

Hoe hoger ...
A
hoe kouder het wordt
B
hoe warmer het wordt

Slide 23 - Quizvraag

Per 1000 meter dat je omhoog gaat, wordt het ...... ºC graden kouder

Slide 24 - Open vraag

Welk reliëf hoort bij de Alpen?
A
laagland
B
heuvelland
C
middelgebergte
D
hooggebergte

Slide 25 - Quizvraag

Is dit een natuur- of cultuurlandschap?

Slide 26 - Open vraag

Is dit een natuur- of cultuurlandschap?

Slide 27 - Open vraag

Welke hoogtegordel zie je op de foto?

Slide 28 - Open vraag