Chapitre 1.E

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

SO
Mercredi 21 ou vendredi 23?

Slide 2 - Tekstslide

Programme du vendredi 9 septembre
-Révision de la grammaire D
-Correction des exercices
-Parler de ton/ta meilleur(e) ami(e)
-Révision faire et aller au présent

Slide 3 - Tekstslide

Waaraan past het bijvoeglijk naamwoord zich aan in het Frans?

Slide 4 - Open vraag

zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm :

Une application (démodé)

Slide 5 - Open vraag

zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:

Un métier (intéressant)

Slide 6 - Open vraag

zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:

Des potes (drôle) (m)

Slide 7 - Open vraag

zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:

Des entreprises (important) (v)

Slide 8 - Open vraag

zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:

Elles sont (attentif) pendant la leçon.


Slide 9 - Open vraag

zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:

C'est un chien (dangereux).

Slide 10 - Open vraag

zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:

Une touriste (californien).

Slide 11 - Open vraag

zet de woorden in de juiste volgorde:

ma - est - Léa - amie - petite - .

Slide 12 - Open vraag

zet de woorden in de juiste volgorde:

application - une - nouvelle - C'est - intéressante - .

Slide 13 - Open vraag

zet de woorden in de juiste volgorde:

un - français - film - grand - C'est - .

Slide 14 - Open vraag

Vertalen:

Mijn maten zijn grappige mensen.

Slide 15 - Open vraag

vertalen:
Mijn beste vriendin is optimistisch.

Slide 16 - Open vraag

Correction
Exercice 15e
1 Le Youtubeur est intelligent.
2 Cette musique est belle.
3 Sa réaction est furieuse.
4 Tes photos sont mystérieuses.
5 Ces commentaires sont nouveaux.

Slide 17 - Tekstslide

Exercice 16f
2 C'est une très longue vidéo marrante.
3 C'est un vieux sac gris.
4 C'est une belle voiture italienne.
5 C'est un musée français intéressant.
6 C'est une nouvelle chaine américaine.

Slide 18 - Tekstslide

Exercice 17
1 J'ai vu une vidéo amusante la semaine dernière. / La semaine dernière, j'ai vu une vidéo amusante.
2 Cyprien publie des vidéos incroyables chaque semaine. Chaque semaine, Cyprien publie des vidéos incroyables.
3 C'est un YouTubeur français populaire. / C'est un YouTubeur populaire français.
4 Ce jeune vlogueur génial habite à Nice.

Slide 19 - Tekstslide

Exercice 20 p.37 ensemble

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Travaillez à 2. Faites une interview. Posez les questions suivantes:
1- Qui est ton/ta meilleur(e) ami(e)?
2-Tu le/la connais depuis longtemps?
-Il/Elle est comment?
-Tu le/la vois souvent?
-Pourquoi c'est ton/ta meilleur(e) ami(e)?

Slide 22 - Tekstslide

Conjuguez le verbe faire au présent / Vervoeg het werkwoord faire in de tegenwoordige tijd 
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles

Slide 23 - Tekstslide

Conjuguez le verbe faire au présent / Vervoeg het werkwoord faire in de tegenwoordige tijd 
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles

Slide 24 - Tekstslide

Devoirs: Apprendre vocabulaire F et phrases-clés G

Slide 25 - Tekstslide