In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
MATERIE EN VERANDERINGEN
Mensen kennen drie toestanden van materie: vast, vloeibaar en gas.
Materie en veranderingen
Slide 1 - Tekstslide
Vast, vloeibaar en gasvormig
Slide 2 - Tekstslide
Een vaste stof heeft een vaste vorm, een vloeistof stroomt en een gas verspreidt zich in de ruimte. Water is een goed voorbeeld: ijs is vast, water is vloeibaar en stoom is gas
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Soms kan een stof van de ene toestand naar de andere veranderen. Dit heet faseverandering. Bijvoorbeeld, als ijs smelt, verandert het in water. Als water verdampt, wordt het stoom. Dit gebeurt door warmte toe te voegen of weg te nemen.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Hoe noem je de overgang van vast naar vloeibaar?
A
Stollen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Verdampen
Slide 7 - Quizvraag
Hoe noemen we de faseovergang van vloeibaar naar vast?
A
condenseren
B
rijpen
C
smelten
D
stollen
Slide 8 - Quizvraag
Hoe noemen we de faseovergang van gas naar vloeibaar?
Een speciaal type vloeistof heet een niet-Newtoniaanse vloeistof. Maïzena en water vormen samen zo'n vloeistof. Als je het mengsel zachtjes aanraakt, voelt het als een vloeistof. Maar als je erop slaat, wordt het hard, bijna als een vaste stof. Dit komt omdat de deeltjes in maïzena dicht op elkaar gedrukt worden bij druk.
Slide 11 - Tekstslide
BENODIGDHEDEN VOOR HET OOBLECK EXPERIMENT
200 gram maïzena
250 ml water
Een kom of schaal
Een lepel om te roeren
Eventueel voedingskleurstof (voor een leuk effect)
Slide 12 - Tekstslide
WERKWIJZE
1.Giet de maïzena in de kom.
2.Voeg langzaam het water toe terwijl je roert.
3.Blijf roeren totdat het mengsel dik en glad is.
4.Probeer het mengsel zachtjes aan te raken en sla er vervolgens op om het verschil te voelen.
5.Voeg eventueel wat kleurstof toe om het experiment leuker te maken.
Speel met het mengsel en ontdek hoe het reageert op verschillende krachten!
Met dit experiment kun je zien hoe vloeistoffen met verschillende dichtheden zich in lagen stapelen. Zwaardere vloeistoffen zakken naar de bodem, terwijl lichtere vloeistoffen bovenop blijven drijven.
Slide 14 - Tekstslide
BENODIGDHEDEN
Honing of stroop
Water (met voedselkleurstof)
Plantaardige olie
Alcohol (bij voorkeur kleurloos, zoals isopropanol of doorzichtige parfum)
Doorzichtige glazen pot of beker
Slide 15 - Tekstslide
WERKWIJZE
Giet voorzichtig een laag honing of stroop in de glazen pot. Voeg daarna langzaam een laag gekleurd water toe. Giet het tegen de zijkant van de pot om vermenging te minimaliseren. Giet vervolgens de plantaardige olie erbovenop. Olie is lichter dan water en zal blijven drijven. Als laatste voeg je langzaam de alcohol toe. Dit is de lichtste vloeistof en zal helemaal bovenaan blijven. Observeer hoe de vloeistoffen in verschillende lagen blijven en ontdek hoe dichtheid werkt!