H2C. 14.01.2020.H3.Woordenschat

Welkom H2C
Afspraken:
- je bent bij de les.
- je weet waar we mee bezig zijn.
- je weet precies waar we zijn.
- Dus: 'Welke bladzijde? / Waar zijn we?' etc. = verboden!
- Weet je niet waar we zijn? = tekst overschrijven

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom H2C
Afspraken:
- je bent bij de les.
- je weet waar we mee bezig zijn.
- je weet precies waar we zijn.
- Dus: 'Welke bladzijde? / Waar zijn we?' etc. = verboden!
- Weet je niet waar we zijn? = tekst overschrijven

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
blz. 72. 
H3: Lezen - Tekstverbanden en signaalwoorden
-DOEL-MIDDELVERBAND
-VERGELIJKEND VERBAND
-SAMENVATTEND VERBAND
-VOORWAARDELIJK VERBAND (schrift)
Geef de definitie en bijpassende signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen: Blz. 84
1. Ik weet wat vaste voorzetsels zijn,
- Ik kan deze herkennen in een zin en 
- Ik kan ze toepassen in een gegeven zin.

2. Ik weet wat vaste voorzetseluitdrukkingen zijn,
- Ik  kan deze herkennen in een zin en 
- ik kan ze toepassen in een gegeven zin.

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken huiswerk Blz. 86/87
Opdracht 3.1
1. bulken – Hij bulkt van het geld.  
oprapen – Hij heeft het geld voor het oprapen. 
rollen – Hij laat zijn geld rollen. 
smijten – Hij smijt met geld. 
verdienen + water – Hij verdient geld als water. 
zwemmen – Hij zwemt in het geld.  

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken huiswerk Blz. 86/87
Opdracht 3.2
a waar                    g deuren  
b zuur                        h stinkt 
c Eieren                     i kwaad 
d rug                           j Tijd 
e gelukkig 
f krom  





Slide 5 - Tekstslide

Nakijken huiswerk Blz. 86/87
Opdracht 3.3
a Alle waar is naar zijn geld. – De prijs van een product zegt vaak iets over de kwaliteit. 
b Dat is zuur verdiend geld. – Voor dat geld is hard gewerkt. 
c Eieren voor je geld kiezen. – Met minder genoegen nemen dan je eigenlijk wilde. 
d Het geld groeit hem niet op de rug. – Geld komt bij hem niet zomaar binnen; hij moet er hard voor werken. 
e Geld (alleen) maakt niet gelukkig. – Er is meer in het leven dan rijkdom. 

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken huiswerk Blz. 86/87
Opdracht 3.3
f Geld dat stom is, maakt recht wat krom is. – Met geld kun je strafbare handelingen verdoezelen.  
g Voor geld gaan alle deuren open. – Voor iemand met geld is alles mogelijk.  
h Geld stinkt niet. – Alle manieren om aan geld te komen zijn toegestaan.  
i Goed geld naar kwaad geld gooien. – Geld in een hopeloze zaak steken.  
j Tijd is geld. – Als je tijd verprutst, verspil je ook geld.  


Slide 7 - Tekstslide

Nakijken huiswerk Blz. 86/87
Opdracht 4.1
omgaan met (al. 1); 
zoeken naar (al. 2); 
te maken hebben met (al. 2); 
synoniem staan voor (al. 2); 
slaan op (al. 3); 
ontlenen aan (al. 3); 
zorgen voor (al. 3). 
Opdracht 4.2
eigen antwoord 



Slide 8 - Tekstslide

Evaluatie: Inhoud
1. Ik weet wat vaste voorzetsels zijn,
- Ik kan deze herkennen in een zin en 
- Ik kan ze toepassen in een gegeven zin.

2. Ik weet wat vaste voorzetseluitdrukkingen zijn,
- Ik  kan deze herkennen in een zin en 
- ik kan ze toepassen in een gegeven zin.

Slide 9 - Tekstslide

Evaluatie: Lessen & Docent
Noem  TOPS & TIPS
- Wat vond je goed/prettig aan deze les en de vorige les?
- Welke tips heb je voor de docent: Wat moet anders/beter?
* PPT.Presentatie
* Uitleg door de docent / heb je echt iets geleerd?
* hoeveelheid stof
* Omgang met de leerlingen
* Orde in de klas enzovoort.

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk Maandag 20/1
Bestuderen: Bladzijde 92.
Maken: Opdracht 1.
Lezen: Bladzijde 94.
Veel succes met de Toetsweek!

Slide 11 - Tekstslide