Dit zijn de antwoorden van opdracht 3.2:
a. Alle waar is naar zijn geld h. Geld stinkt niet
b. Dat is eerlijk / zuur verdiend geld i. Goed geld naar kwaad geld
c. Eieren voor je geld kiezen gooien
d. Het geld groeit hem niet op de rug. j. Tijd is geld
e. Geld (alleen) maakt niet gelukkig
f. Geld dat stom is, maakt recht wat krom is
g. Geld doet alle deuren open