Unit 3: Must , Have to and should

Programme:
Review
Can, could, to be able to, to be allowed to

New lesson:  
have to, must, should

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programme:
Review
Can, could, to be able to, to be allowed to

New lesson:  
have to, must, should

Slide 1 - Tekstslide

Can, could, 
to be able to, to be allowed to

Slide 2 - Tekstslide

Can, could, to be able to, to be allowed to
Can/could/to be able to/to be allowed to                              om aan te geven dat je iets mag of kan.
Welke vorm gebruik je dan wanneer?

Can/can't
- Kunnen/mogen
- je kunt deze alleen gebruiken in de present simple
          Can you open this jar?

Could/couldn't
- zou kunnen
- verleden tijd van can
- beleefd vragen om hulp of toestemming
- je kunt deze alleen gebruiken in de present simple of past simple
           You could have said something. 
           Could you open the window for me please?

Slide 3 - Tekstslide

Can, could, to be able to, to be allowed to
to be able to
- Kunnen/in staat zijn om iets te doen
- alle werkwoordstijden gebruiken
         I will not be able to walk your dog tomorrow.

to be allowed to
- mogen of toestemming hebben
- alle werkwoordstijden gebruiken
         He wasn't allowed to date her
         You won't be allowed to stay out late. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

When do we use have, must and should?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Have to, must, should
- hulpwerkwoorden die je gebruikt om bevelen of advies te geven: dus om aan te geven dat iets moet of beter zou zijn om te doen.

Slide 8 - Tekstslide

Have to/has to
-gebruik je om aan te geven dat iets moet. 
-het klinkt informeel
-in Nederlands gebruikt je 'moeten'

This is one of the mosy important questions we have to answer.

Everyone has to go home by 5 p.m.

Slide 9 - Tekstslide

MUST
-gebruikt je, net als have to, om aan te geven dat iets moet, maar klinkt formeler en dwingender.
-gebruikt je must vooral voor wetten, regels, en bevelen 
(dus echt belangrijk is)!

You must wear a seatbelt when you drive. 
I must do my homework.

Slide 10 - Tekstslide

SHOULD
- gebruik je should in adviezen.

You should tell your sister you're sorry.
We should finish your homework first.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Work on your own!
Book or online
Maak de opdrachten van Unit 3 les 5 
1 t/m 10

Slide 13 - Tekstslide