VWO 2 Unit 3 toets voorbereiding

VWO 2 Unit 3
Toets voorbereiding
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VWO 2 Unit 3
Toets voorbereiding

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen bespreken
  • Woordweb grammatica
  • grammatica herhaling +check
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
   Aan het einde van de les:
  • Heb ik de grammatica van hoofdstuk 3 herhaalt
  • Weet ik welke grammatica ik moet kennen voor de toets
  • Heb ik zelfstandig gewerkt/geleerd

Slide 3 - Tekstslide

Grammar Unit 3

Slide 4 - Woordweb

Grammar Unit 3
  • Present Perfect
  • Can, could, to be able to, to be allowed to 
  • Have to, must, should

Slide 5 - Tekstslide

Present Perfect

Slide 6 - Tekstslide

Present Perfect
  • Have/has + voltooid deelwoord
  1. In het verleden begonnen en nu nog steeds bezig
  2. In het verleden gebeurt, maar nadruk op het resultaat
  3. In het verleden gebeurt, maar exacte tijd is niet bekend of belangrijk 

Slide 7 - Tekstslide

Present Perfect
  1. We have lived here for three years.
  2. He has broken is leg, so he can't come on our trip.
  3. Have you heard the news? 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Perfect?

Slide 9 - Open vraag

Can, Could, Be able to, Be allowed to

Slide 10 - Tekstslide

Iets is mogelijk
Om aan te geven dat iets mogelijk is gebruik je:
  • Can = het is waarschijnlijk
  • Could = het is iets minder waarschijnlijk

Slide 11 - Tekstslide

Toestemming om iets te doen
Om aan te geven dat je iets mag doen gebruik je:
  • Can (alleen in de present simple)
  • Could (als verleden tijd van 'can')
  • To be allowed to (alle werkwoordstijden)

Slide 12 - Tekstslide

Beleefde vragen
Om een beleefde vraag te stellen gebruik je:
  • Can
  • Could (is beleefder dan 'can')

-> Can I have a glass of water, please?
-> Could I have a glass of water, please?

Slide 13 - Tekstslide

Wat gebruik je om aan te geven dat je toestemming hebt?
A
to be able to
B
to be allowed to
C
can
D
could

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebruik je om een beleefde vraag te stellen?
A
to be able to
B
to be allowed to
C
can
D
could

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebruik je om aan te geven dat iets mogelijk is?
A
to be able to
B
to be allowed to
C
can
D
could

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebruik je om aan te geven dat je iets kan doen?
A
to be able to
B
to be allowed to
C
can
D
could

Slide 17 - Quizvraag

Have to
    Have to + hele werkwoord
  • Als iets noodzakelijk is of moet; informeel

    I have to help my mum make the beds. 
   Everybody has to do their chores.

Slide 18 - Tekstslide

Must
   Must + hele werkwoord
  • als iets noodzakelijk is of moet
  • formeler dan 'have to'
  • om extra te benadrukken dat het heel belangrijk is

  • als iets niet anders kan; het moet wel zo zijn

Slide 19 - Tekstslide

Must
   Must + hele werkwoord

  • Noodzaak
           You must take your medicine!
  • Als het niet anders kan
           Mum must be tired, she's been working all day.

Slide 20 - Tekstslide

Should
   Must + hele werkwoord
  • Als iets 'zou moeten'
  • vaak voor advies

     You should finish your chores before you go out.
     Dad should spend more time with us.

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'must'?

Slide 22 - Open vraag

Wanneer gebruik je 'should'?

Slide 23 - Open vraag

Wanneer gebruik je 'have to'?

Slide 24 - Open vraag

Vraagje
Hebben jullie leuke ideeën voor een grammatica les?
(Spellen, quizjes, video's, opdrachten)

Slide 25 - Tekstslide

Ideeën voor grammatica uitleg?

Slide 26 - Open vraag

Zelfstandig werken/leren
   Zelfstandig aan het werk met huiswerk of leren voor de toets

Slide 27 - Tekstslide