Oefenen met kwintencirkel, toonsoorten en trappen

Toonsoorten
Je hebt geleerd dat muziek altijd in een bepaalde 'toonsoort' staat. Je noemt het dan bijvoorbeeld zo: het stuk staat 'in C'. Je gebruikt in principe de noten die bij de toonladder van C horen. Elke notennaam die je kent kan de toonsoort zijn. De ene is makkelijker om in te spelen dan in een andere, omdat ze een verschillend aantal voortekens hebben. 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toonsoorten
Je hebt geleerd dat muziek altijd in een bepaalde 'toonsoort' staat. Je noemt het dan bijvoorbeeld zo: het stuk staat 'in C'. Je gebruikt in principe de noten die bij de toonladder van C horen. Elke notennaam die je kent kan de toonsoort zijn. De ene is makkelijker om in te spelen dan in een andere, omdat ze een verschillend aantal voortekens hebben. 

Slide 1 - Tekstslide

 Kwintencirkel
De hoofdletters zijn de toonsoorten in majeur. In C heb je geen voortekens, in G 1, etc. Het heet een kwintencirkel omdat de letters een kwint van elkaar verschillen: een kwint hoger betekent 1 kruis erbij.

Slide 2 - Tekstslide

 Kwintencirkel
G majeur heeft dus 1 vast voorteken: fis. Altijd. 
D heeft 2 vaste voortekens: fis en cis. Er komt dus steeds een voorteken bij. 

Slide 3 - Tekstslide

 Kwintencirkel
Voor de mollen ga je een kwint naar beneden. C > F
De F heeft 1 mol: bes

Nog een kwint lager:
Bb heeft 2 mollen: bes en es
Es heeft 3 mollen: bes, es en as

Slide 4 - Tekstslide

 Kwintencirkel
De kleine groene letters geven de mineur toonsoorten aan. 
Deze lopen parallel aan de kwintencirkel in majeur, maar dan een kleine terts lager. 
 

Slide 5 - Tekstslide

 Kwintencirkel
Een a is een kleine terts lager dan een c. A mineur heeft dus dezelfde voortekens: geen. 

Een e is een kleine terts lager dan een g en heeft dus ook 1 kruis: fis. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel voortekens horen er bij D majeur?
A
geen
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel voortekens horen er bij E majeur?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel voortekens horen er bij E mineur?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Welke voortekens horen er bij Bb majeur?
A
bes en des
B
bes en as
C
bes en es
D
bes en ges

Slide 10 - Quizvraag

Welke voortekens horen er bij B mineur?
A
fis
B
fis en cis
C
fis en gis
D
fis, cis en gis

Slide 11 - Quizvraag

 Kwintencirkel
Probeer de kwintencirkel uit je hoofd te leren tot 3 kruizen/3 mollen. 

Slide 12 - Tekstslide

Welke voortekens horen er bij C majeur?
A
geen
B
fis
C
bes
D
fis en cis

Slide 13 - Quizvraag

Welke voortekens horen er bij A majeur?
A
fis, cis
B
fis, cis, gis
C
bes, es
D
bes, es, as

Slide 14 - Quizvraag

Noteer de naam van het voorteken wat bij F majeur hoort:

Slide 15 - Open vraag

Welk(e) voorteken(s) horen er bij Dm (D mineur)?

Slide 16 - Open vraag

Welke voortekens horen er bij As majeur?

Slide 17 - Open vraag

Toonsoort herkennen
Je kunt een toonsoort herkennen aan de voortekens die je vooraan in de bladmuziek ziet staan. 
Je kunt het aantal voortekens bekijken, en vaak is de slotnoot (in de bas) ook de naam van de toonsoort. Soms geeft het eerste akkoord ook de toonsoort aan.

Slide 18 - Tekstslide

Welke toonsoort heeft dit stuk?
A
C
B
F
C
G
D
Bes

Slide 19 - Quizvraag

Welke toonsoort heeft dit stuk?
A
G
B
B
C
Fis
D
D

Slide 20 - Quizvraag

Welke toonsoort heeft dit stuk?
A
G
B
B
C
Fis
D
D

Slide 21 - Quizvraag

Welke toonsoort heeft dit stuk?
A
Es
B
Bes
C
As
D
F

Slide 22 - Quizvraag

Welke toonsoort heeft dit stuk?
A
Cis
B
A
C
F#m
D
D

Slide 23 - Quizvraag

Welke toonsoort heeft dit stuk?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de grondtoon in de majeurtoonladder van G
A
D
B
G
C
F
D
C

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de subdominant in de majeurtoonladder van D
A
D
B
E
C
G
D
A

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de dominant in de majeurtoonladder van Bes
A
Des
B
Es
C
F
D
As

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de grondtoon, subdominant en dominant in de majeurtoonladder F
A
F, B, C
B
F, Bes, C
C
F, Bes, Ces
D
F, Bis, Cis

Slide 28 - Quizvraag