H11.4 je lijkt op

H11: Voortplanting
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H11: Voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 11
11.1 man en vrouw: voortplantingsorganen
11.2 bevruchting: zaadcel bevrucht eicel. Voorbehoedsmiddelen
11.3 zwangerschap: het verloop van een zwangerschap
11.4 Je lijkt op...: het doorgeven van eigenschappen 

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning:
Je lijkt op
Afsluiting
Vooruitblik volgende les

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen: 
-Je weet hoeveel chromosomen een cel van de mens heeft. 
-Je weet het verschil tussen X en Y chromosomen. 


Slide 4 - Tekstslide

Waar zit jouw bouwbeschrijving? 
Kijk op blz. 133 van je boek. 

Je lichaam heeft allemaal cellen. 
In deze cellen zit een kern met DNA. 
De chromosomen bepalen voor een groot deel je eigenschappen.  Alle chromosomen samen = genoom

Slide 5 - Tekstslide

Uit hoeveel chromosomen bestaat een cel?
- Zoek op in je boek hoeveel chromosomen een gewone cel van een mens heeft. 

-Zoek op in je boek hoeveel chromosomen een geslachtscel van een mens heeft. 

Bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Welke chromosomen bepalen je geslacht?
chromosomenpaar 23 bepaald je geslacht. 
XX = meisje
XY = jongen

De mannelijke geslachtsorganen zijn bepalend voor het geslacht

Slide 7 - Tekstslide

Is dit een jongen of een meisje?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen erfelijke en niet erfelijke eigenschappen? 

Slide 9 - Tekstslide

Foutje? 
-Als er een foutje in de chromosomen zitten, kan dit door worden gegeven van generatie op generatie. 
Dit noem je erfelijke aandoening. Hier ben je mee geboren = aangeboren aandoening. 
Niet alle aangeboren aandoeningen zijn erfelijk. 
Voorbeeld: Syndroom van Down

Slide 10 - Tekstslide

Onderzoek Foetus
1. Vruchtwaterpunctie: zuigt de arts vruchtwater uit de baarmoeder.  
2. Vlokkentest: zuigt de arts cellen uit de placenta op. 

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
-Je weet hoeveel chromosomen een cel van de mens heeft.
-Je weet het verschil tussen X en Y chromosomen. 

Slide 12 - Tekstslide