2.2 Plantages en slavenwerk

2.2 Plantages en slavenwerk

Hoofdstuk 2: Wonen en werken in één wereld

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.2 Plantages en slavenwerk

Hoofdstuk 2: Wonen en werken in één wereld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Introductie           (5 min)
  • Theorie                   (15 min)
  1. - Kolonies
  2. - Plantages
  3. - Slavernij

  • Leerwerkboek     (15 min)
  • Afluitquiz               (10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
  1. Uitleggen wat kolonialisme is en hoe het is ontstaan.
  2. Uitleggen wat plantages zijn.
  3. Beschrijven wat slavernij is en hoe de slavenhandel ontstond.




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op?
Cursus 2.2

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kolonialisme 
Wat zijn dat eigenlijk... kolonies?
  • Als landen heersen over andere landen om eraan te verdienen (kolonialisme)

Voorbeelden van landen die kolonies zijn geweest?
  • Marokko (Frankrijk en Spanje)
  • Algerije (Frankrijk), 
  • Indonesië (Nederland)
  • Suriname (Nederland)
  • Libië (Engeland)..... etc.


Slide 5 - Tekstslide

Is een land vrijwillig een kolonie:
- In die tijd niet.
- Er wordt altijd wel geweld gebruikt.

Nederland heeft nog steeds kolonies. Denk aan Sint Maarten.
Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. 

Suriname was van 1667 tot 1954 een Nederlandse kolonie 


Tweede taal van Marokko is Frans. Ook Spaanse invloeden om onze taal: berbers.
Balto: Spaans maar ook berbers.

Suriname: tweede taal is daar Nederlands. 
Vele zijn tijdens en na het kolonialisme naar Nederland gekomen, wonen, werken studeren. 
  • Europeanen gingen op ontdekkingstocht.
  • Komen in gebieden waar ze nooit zijn geweest.
  • Nemen het over als hun eigen gebied.
  • Met andere woorden het werd hun kolonie.
  • In de 16e, 17e en 18e eeuw, gebeurde dit. 

  • Was dit vrijwillig?

Slide 6 - Tekstslide

Nu bijvoorbeeld wel, het Caribisch gebied. eilanden van Nederland

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet die man op de foto?
  • Ontdekkingsreiziger komen aan.
  • Verklaren het gebied als hun eigen.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom plant hij die vlag daar?
Wat bedoelt hij hiermee...?
Kolonies en plantages...
Waarom waren kolonies belangrijk?
  • Handel (macht). 

In Suriname (kolonie van Nederland) had je bijvoorbeeld plantages:
  • Groot landbouwbedrijf waar één bepaald product wordt verbouwd.

Producten als:
  •  Suiker
  • Tabak
  • Katoen, koffie, thee, etc.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe meer kolonies je had, hoe sterker je was.

Plantages waren cruciaal voor de driehoekshandel.

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

  • Suikerplantage (17e eeuw)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wie werken er nou op deze plantages?
  • Antwoord: Slaven.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slavernij
Wat is Slavernij?
  •  Als mensen geen vrijheid hebben en eigendom zijn van andere mensen.
Hoe begon de slavenhandel?
  • 16e eew: Europeanen gingen op ontdekkingsreis.
  • Stichten kolonies in Amerika en Azië.
  • Europese slavenhandelaren vervoerde miljoenen Afrikanen naar Amerika (ruilhandel).

Bestond er vóór de komst van de Europeanen al slavernij in Afrika?
  • Ja, alleen onderling.
  • Vervolgens werd het grootschaliger door de handel. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Introductie           (5 min)
  • Theorie                   (15 min)
  1. - Kolonies
  2. - Plantages
  3. - Slavernij

  • Leerwerkboek     (15 min)
  • Afluitquiz               (10 min)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar werkten de meeste slaven?
A
Boerenland
B
Plantage
C
Slavernij is verboden
D
In fabrieken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slaven waren bijna altijd Afrikanen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie handelde in slaven?
A
VOC
B
WIC
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee worden de slaven betaald?
A
goud
B
buskruit, geweren
C
wijn
D
geweren, buskruit en wijn

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Eigenaars van slaven waren Afrikanen.
2. De slaven kwamen bijna altijd uit Europa.

A
Beide zinnen zijn goed
B
Zin 1 is goed, zin 2 is fout
C
Beide zinnen zijn fout
D
Zin 1 is goed, zin 2 is goed

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de VOC voor?
A
Verenigde Oost Indische Compagnie
B
Verenigde Oost Indonesische Campagne
C
West Indische Compagnie
D
Vredestichtende Oost Indische Compagnie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent driehoekshandel
A
De handel tussen Europa Azië en Afrika
B
De handel tussen Amerika, Afrika en Azië
C
De handel tussen Europa, Afrika en Azië
D
De handel tussen Europa, Afrika en Amerika

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de WIC?
A
Een groot bedrijf dat over een ander bedrijf heerst om eraan te verdienen.
B
Een groot landbouwbedrijf waar een bepaald product verbouwd wordt.
C
Een onderneming die handelt met andere landen in slaven.
D
Een Nederlandse onderneming die handel dreef met Amerika en Afrika.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Basis/kader. Blz. 30
Opdracht 5 t/m 10



timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
Uitleggen wat kolonialisme is en hoe het is ontstaan.
  • Kolonialisme: Als landen heersen over andere landen om eraan te verdienen. Kolonialisme begon toen Europeanen op ontdekkingsreis gingen naar de tropische landen.

Uitleggen wat plantages zijn.
  • Plantages: Groot landbouwbedrijf waar één bepaald product wordt verbouwd. Denk aan suikerriet, tabak, koffie, etc.

Beschrijven wat slavernij is en hoe de slavenhandel ontstond.
  • Slavernij: Als mensen geen vrijheid hebben en eigendom zijn van andere mensen. De slaven werden gebruikt om in de plantages te gaan werken. 




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies