dit richt zich op dat wat tastbaar is, bijvoorbeeld een peuter speelt met een bal; wanneer er een deken overheen wordt gelegd is de bal weg;
Magisch denken:
het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie is nog niet ontwikkeld, bijvoorbeeld een peuter is bang door het doucheputje weggespoeld te worden, het water spoelt namelijk ook weg door het putje;
Animistisch denken:
levenloze dingen krijgen menselijke eigenschappen, bijvoorbeeld de knuffel is verdrietig;