Het werkwoord 'Aller' & de futur proche (herhaling en quiz).

Vocabulaire
Leren woordjes van bron E & F via slim stampen
timer
5:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Vocabulaire
Leren woordjes van bron E & F via slim stampen
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

aller = gaan (onregelmatig ww)
  • je vais            =  ik ga                                        vais
  • tu vas             = jij gaat                                     vas
  • il va                = hij gaat                                    va
  • elle va            = zij gaat
  • on va              = men gaat/ we gaan
  • nous allons     = wij gaan                                  allons 
  • vous allez       = jullie gaan/ u gaat                  allez
  • ils/elles vont   = zij gaan                                   vont

Slide 2 - Tekstslide

futur proche = toekomende tijd

Iets in de toekomst zeggen, daar gebruik je het werkwoord gaan (aller in het Frans) voor:

  • Ik ga dansen.
  • Jullie gaan Frans praten
  • zij gaan werken.
  • Zij gaan een rondje lopen.

Slide 3 - Tekstslide

Le futur proche 
Om de futur proche te maken doe je het volgende:
                                 vorm van aller + heel werkwoord


                Bijvoorbeeld: Elle va danser avec sa copine
Vertaling: Zij gaat met haar vriendin dansen 

Slide 4 - Tekstslide

Let op!!!
In het Frans plaatsen we de werkwoorden bij elkaar
In het Nederlands zeggen we: 
Zij gaat met haar broer zingen

In het Frans zeggen we:
Elle va chanter avec son frère.


Slide 5 - Tekstslide

Wat is de goede vorm van aller (gaan):
je
A
suis
B
vais
C
es
D
vas

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de goede vorm van aller (gaan):
nous
A
allons
B
allez
C
avons
D
avex

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de goede vorm van aller (gaan):
ils
A
ont
B
sont
C
vont
D
alez

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de goede vorm van aller (gaan):
vous
A
allez
B
allons
C
vont
D
êtes

Slide 9 - Quizvraag

sleep de juiste vorm van aller & de vertalingen naar de juiste persoon
Je 
Tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
vont
allons
vais
vas
va
allez
ik
jij
hij / zij / men
wij
jullie / u
zij [mmv / vmv

Slide 10 - Sleepvraag

De zinsvolgorde is dan:



onderwerp
vorm van aller
heel ww
rest v.d. zin
Nous
allons
écouter 
de la musique
Ma mère
va 
manger
une pomme

Slide 11 - Tekstslide

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
vorm van aller
hele
werkwoord
rest
van de zin
Ils
vont
acheter
des pantalons

Slide 12 - Sleepvraag

aller + futur Proche
  • Leer het werkwoord aller' heel goed!   
  • Als je er nog een heel ww achter zet, dan kan je over de   toekomst praten >  je vais manger = ik ga eten 
  • Hou alle ww bijelkaar in het Frans! De woordvolgorde is:   onderwerp + pv (= goede vorm aller) + hele ww + rest


Slide 13 - Tekstslide

Noteer 
Maandag 19 juni 2023.
Leren: vocabulaire A, B, E, F
(af) Maken: PO 






Slide 14 - Tekstslide

heb je je leerdoelen behalen?
010

Slide 15 - Poll