K2A: 5.3: variatie in genotypen

Erfelijkheid en evolutie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Even herhalen (5 min.)
Huiswerk nakijken werkboek (5 min.)
Uitleg basisstof 5.3 (10 min.)
Huiswerk maken (20 min)
Serie aflevering 3 kijken (10 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het genotype?
A
Informatie voor al je erfelijke eigenschappen
B
Chromosomenparen in de lichaamscellen
C
Een invloed uit het milieu

Slide 3 - Quizvraag

Waar vind je die informatie voor alle erfelijke eigenschappen?
A
Zaadcel of eicel
B
Celkern van de lichaamscellen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je het stofje waaruit chromosomen bestaan en die de informatie voor erfelijke eigenschappen bevatten?
A
Gen
B
RNA
C
DNA
D
MSN

Slide 5 - Quizvraag

Wat bestaat uit hele lange dunne slierten DNA en liggen in de celkern?
A
Lichaamscellen
B
Genen
C
Eiwitten
D
Chromosomen

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een mens?

Slide 7 - Open vraag

Hoeveel chromosomenparen heeft een mens?

Slide 8 - Open vraag

Het genotype van iemand ontstaat
A
bij de geboorte
B
bij de bevruchting
C
tijdens het leven
D
in de eicel

Slide 9 - Quizvraag

In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.

Het jonge dier heeft hetzelfde fenotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.

Het jonge dier heeft hetzelfde genotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Nakijken huiswerk

Slide 12 - Tekstslide

Blz. 116, opdracht 2

Slide 13 - Tekstslide

Blz. 117, opdracht 4

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen
-Ik kan omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
-Ik kan omschrijven wat een mutatie is.

Slide 15 - Tekstslide

Gelijke en 
ongelijke genen

Slide 16 - Tekstslide

DNA-verwantschapstest
Hiermee kun je onderzoeken 
wie de vader of moeder is



1 gen komt van de moeder
1 gen komt van de vader

Slide 17 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting  
Hierdoor hebben broers en zussen verschillende genotypen
Welk gen terechtkomt in een geslachtscel, hangt af van het toeval.
 Variatie in genotype

Slide 18 - Tekstslide

Mutatie
- Foutje/ beschadiging celdeling
- Plotselinge verandering: mutatie  (gemuteerd
 = veranderd)

Organisme waar je mutatie ziet is een mutant. 
Bv albino (geen pigment)        

Door mutatie ontstaat variatie in genotypen

Slide 19 - Tekstslide

Stoffen die een mutatie kunnen veroorzaken worden mutageen genoemd
Foutjes in de celdeling door mutagene invloeden
Door straling en
chemische stoffen

Slide 20 - Tekstslide

Kanker
Mutaties in de genen die de celdeling regelen, daardoor deelt de cel zich vaak en ontstaat er een gezwel (tumor). We spreken van kanker als de cellen zich snel delen.

Slide 21 - Tekstslide

Uitzaaiing (metastase)
Via het bloed komen kankercellen uit het gezwel op andere plaatsen in het lichaam terecht.

Slide 22 - Tekstslide

Aan het (huis) werk
Lees blz. 122 t/m 124

Maak basisstof 5.3 opdracht 1,2,3,9,10

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video