Wiederholung Themen Kapitel 2

Wiederholung
Kapitel 2: Feierst du mit?
1gv+/1hv
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wiederholung
Kapitel 2: Feierst du mit?
1gv+/1hv

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wortschatz

Slide 3 - Tekstslide

Am 29. Januar feiere ich meinen (verjaardag).
A
Geburtstag
B
Silvester
C
Weihnachten
D
Ostern

Slide 4 - Quizvraag

Sie ist (de zus) von Anna.
A
die Cousine
B
die Tante
C
die Schwester
D
die Mutter

Slide 5 - Quizvraag

Im (augustus) haben die meisten Kinder Sommerferien.
A
Juli
B
August
C
September
D
Januar

Slide 6 - Quizvraag

Lotte und Maxim sind (broers en zussen).

Slide 7 - Open vraag

Sankt Nikolaus feiern ist eine (traditie).
A
Meinung
B
Spaß
C
Monat
D
Tradition

Slide 8 - Quizvraag

Grammatik
der, die, das + rangtelwoorden + vervoegen regelmatige werkwoorden ((fe)esttenten)

Slide 9 - Tekstslide

Vrouwelijke personen krijgen .... als lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Vul in: ..... Mädchen heißt Laura.
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Vul in: ...... Geschwister sind 13 Jahre alt und Zwillinge.
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Vul in: ..... Lampe steht an.
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Vul in: ........ Fest beginnt um 20 Uhr.
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

Rangtelwoorden van 1 tot 19 schrijf je als volgt:
A
getal + -ten
B
getal + -ste
C
getal + -te

Slide 15 - Quizvraag

Wat komt er achter bij het schrijven van een rangtelwoord als getal
A
.
B
,
C
!
D
?

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste oplossing:
A
Ich habe am siebenundzwanzigste Geburtstag.
B
Silvester ist am einunddreißigsten Dezember

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste oplossingen:
A
erste
B
eine
C
dreite
D
dritte

Slide 18 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden
ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
stam + e
stam + en
stam + en
stam + st
stam + t
stam + t

Slide 19 - Sleepvraag

wohnen (ich)
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 20 - Quizvraag

Kies uit: Martha (buchen) eine Urlaubsreise nach Österreich.
A
buchen
B
buche
C
buchst
D
bucht

Slide 21 - Quizvraag

Vul in: Er (spielen) sehr viel Fortnite.

Slide 22 - Open vraag

Kies uit: Die Schüler haben die Hausaufgaben (machen).
A
mache
B
machst
C
gemacht
D
machen

Slide 23 - Quizvraag

Eine Nachricht schreiben
Wie war das nochmal?

Slide 24 - Tekstslide

Hoe begroet je iemand in een geschreven bericht persoonlijk?
A
Hallo,
B
Guten Tag!
C
Auf Wiedersehen!
D
Lieber/Liebe (naam),

Slide 25 - Quizvraag

Na de opening (,) begin je met een ....
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 26 - Quizvraag

Hoe schrijf je dat het feest bij jou thuis is?
A
Wir feiern das Fest bei mir zu Hause.
B
Die Party ist am Freitag, dem 17. März.
C
Ich lade dich herzlich zu meiner Party ein.
D
Die Party fängt um 18 Uhr an.

Slide 27 - Quizvraag

Hoe schrijf je dat het feest om 18:00 begint?
A
Wir feiern das Fest bei mir zu Hause.
B
Die Party ist am Freitag, dem 17. März.
C
Ich lade dich herzlich zu meiner Party ein.
D
Die Party fängt um 18 Uhr an.

Slide 28 - Quizvraag

Hoe schrijf je dat je hele familie komt?
A
Ich habe eine große Familie.
B
Meine ganze Familie kommt zu meiner Party.
C
Mein Bruder heißt Julius.

Slide 29 - Quizvraag

Schrijf een afsluiting voor een persoonlijk bericht? Denk aan Kapitel 1.

Slide 30 - Open vraag