Les 09 - § 12 Nauwkeurig formuleren

Les 9
§ 12 Nauwkeurig formuleren

Blz.
tb: 
76-77
wb: 
74-77
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 9
§ 12 Nauwkeurig formuleren

Blz.
tb: 
76-77
wb: 
74-77

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het eind van deze 3 lessen:
- Weet je waarom nauwkeurig schrijven belangrijk is en welke formuleringen je beter kunt vermijden.
- Kan je aangeven waarom het woordgebruik in een tekst wel of niet nauwkeurig is.
- Kan je aangeven wat het effect is van onnauwkeurig formuleren en kan je bestaande teksten nauwkeuriger maken.
- Kan je zelf nauwkeurig formuleren en een plan schrijven volgens de SMART-methode. 

Slide 2 - Tekstslide

5 min

Lesindeling
 
- Bespreken hertaalde zinnen losse blad
- Bespreken theorie blz 76-77
- Verkenning maken (opdr 1-2-3)
- Bespreken Woorden paragraaf 10-11-12

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
 
- Bespreken theorie blz 76-77
- Zelf nakijken opdrachten (zie whiteboard). Vragen? Stel ze aan mij!
- Verkenning maken (opdr 1-2-3)
- Bespreken Woorden paragraaf 10-11-12

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je voorbereid?

Je hebt 12 zinnen hertaald

Slide 5 - Tekstslide

5 min
De theorie

* Onnauwkeurige teksten door: - vragen van de lezer niet te
                                                                      beantwoorden.
                                                                   - lege woorden
                                                                   - dubbelzinnigheid (homoniem)
                                                                   - ingebouwde beperking
                                                                   - verwijzingen (onjuist)

vaak, jarenlang, element, situatie, realiseren, factor, gebeuren, allerlei...
Er staat een bank op de hoek.
met name, mede (mogelijk gemaakt door), over het algemeen
Naar wie of wat wordt er verwezen? 
Minister Grapperhaus keek kort naar zijn woordvoerder. Hij antwoordde dat de feiten nog niet bekend waren.
wie, wat, waarom, wanneer, hoe

Slide 6 - Tekstslide

5 min
Bespreken
huiswerk bespreken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
 
- Bespreken hertaalde zinnen losse blad
- Theorie doornemen blz 76-77
- Verkenning maken (opdr 1-2-3)
- Bespreken Woorden paragraaf 10-11-12

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werktijd
Werk aan de verkenning (tweetal).
timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

10 min
Bespreken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
 
- Bespreken hertaalde zinnen losse blad
- Theorie doornemen blz 76-77
- Verkenning maken (opdr 1-2-3)
- Bespreken Woorden paragraaf 10-11-12

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

authentiek
associatie
conventie
fonetisch
interpretatie

standaardtaal
suggereren
veinzen
weelderig

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

censuur
hertalen
hiaat
lacune
maître

nodeloos
pneumonie
respons
ternauwernood


zonder blikken
of blozen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

averechts
departement
implementeren
ingewikkelde materie

koopkracht
micro- / macro
nuance
segregatie
subcultuur


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee dingen heb je
geleerd in deze les?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op deze vraag heb ik nog
antwoord nodig.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies