Die Bedeutung der Modalverben
Dürfen = mogen / toestemming hebben van iemand
Können = kunnen
Mögen = houden van / lusten / aardig vinden
Müssen = moeten (noodzaak vanuit jezelf)
Wollen = willen
Wissen = weten
Möchten = graag willen
De klas moet maar snel wegwezen, "Mevrouw"...