3.5 woorden

Ta!ent
3.5 Woorden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ta!ent
3.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat

Vandaag gaan we je woordenschat vergroten!

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je
over je
woordenschat?

Slide 3 - Woordweb

Waarom is het belangrijk
om veel woorden te kennen?

Slide 4 - Woordweb

Lesdoel
Aan het einde van de les:

- ken je ongeveer 25 nieuwe woorden

- weet je wat tegenstellingen zijn

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel woorden
kent iemand van 13 denk je?

Slide 6 - Woordweb

Een kind van 13 kent 13.000 woorden


Een kind met Nederlands als 2e taal kent er 8500
En na deze les ken je er hopelijk weer iets meer...

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent: fobie
A
dat je honger hebt
B
angst hebben voor iets
C
een steensoort

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent
'de sfeer'?

Slide 9 - Woordweb

Wat is een stunt?
Bijv: Hij voert een knappe stunt uit.

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

nieuw   -   oud

Slide 13 - Tekstslide

vuil      -   schoon

Slide 14 - Tekstslide

TEGENSTELLING

Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.


Slide 15 - Tekstslide

Tegenstelling 
Sommige woorden vormen samen een tegenstelling. De woorden betekenen dan precies het tegengestelde van elkaar.
 

Voorbeeld van tegenstellingen:
warm ↔ koud
geven ↔ nemen
rijk ↔ arm
boven ↔ onder
groot ↔ klein
winnen ↔ verliezen

Slide 16 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een tegenstelling die je nog niet hebt gehoord in de les.

Slide 17 - Open vraag

Aan het werk...
3.5 Woorden - Bladzijde 158 t/m 161
Opdracht 1-2-4-5-6-8

Slide 18 - Tekstslide