Woordenschat Voeding week 1 DEF

Woordenschat Voeding week 1 DEF
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat Voeding week 1 DEF

Slide 1 - Tekstslide

de voedingsstoffen
de afvalstoffen
het project
de discussie
de tafelmanieren
de calorieën
benauwd
het spijsverteringsstelsel
de vitamines
de kilocalorieën
de specialist
de cracker
de planteneters
de zenuwen
het tafelgerei

Slide 2 - Tekstslide

de voedingsstoffen
Stoffen die ons lichaam nodig heeft om goed te groeien en gezond te blijven.

eiwitten, vetten, vitaminen, mineralen, enz

Slide 3 - Tekstslide

de afvalstoffen
Stoffen die ons lichaam niet nodig heeft en die je niet in je lichaam wilt hebben. 

Slide 4 - Tekstslide

het project
Tijdelijk met een bepaald onderwerp bezig zijn. Bijvoorbeeld het project voeding

Slide 5 - Tekstslide

de discussie
Een gesprek waarbij je de ander probeert te overtuigen van jouw standpunt.

Slide 6 - Tekstslide

de tafelmanieren
Afspraken over hoe je je aan tafel tijdens het eten hoort te gedragen.

Slide 7 - Tekstslide

de calorieën
Is een maat voor hoeveel energie er in eten zit.

Slide 8 - Tekstslide

benauwd
Dan voelt het alsof je niet genoeg adem en lucht krijgt.

Slide 9 - Tekstslide

het spijsverteringsstelsel
Alle organen in je lichaam die ervoor zorgen dat je voedsel verteerd.

Slide 10 - Tekstslide

de vitamines
Een voedingsstof die in voedsel zit. Je lichaam is dit nodig om goed te kunnen groeien en gezond te blijven.

Slide 11 - Tekstslide

de kilocalorieën
1 Kilocalorie is gelijk aan 1.000 calorieën.

We gebruiken de maat kcal, omdat anders de getallen erg groot worden.

Slide 12 - Tekstslide

de specialist
Iemand die zich gespecialiseerd heeft in iets en er dus alles vanaf weet. Een diëtist weet alles van voeding 

Slide 13 - Tekstslide

de cracker
Een soort koekje dat je kunt eten.

Slide 14 - Tekstslide

de planteneter
Eet alleen plantaardig voedsel.

Een planteneter wordt ook wel herbivoor genoemd. 

Slide 15 - Tekstslide

de zenuwen
Zenuwen geven seintjes van je hersenen door aan je spieren.

Slide 16 - Tekstslide

het tafelgerei
Alles wat je aan tafel gebruikt om te eten: bestek en servies.

Slide 17 - Tekstslide

De spijsvertering is nodig om voedingsstoffen uit je voeding te halen
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

De nieren scheiden afvalstoffen uit.
Dit is ....
A
Poep
B
Plas

Slide 19 - Quizvraag

Welke stoffen adem je uit?
A
Zuurstof
B
Afvalstoffen
C
Lucht

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn calorieën?
A
De hoeveelheid energie in voeding
B
De hoeveelheid vet in voeding
C
De hoeveelheid vitaminen in voeding
D
De hoeveelheid suikers in voeding

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een calorie:

A
Voedingsstof in voeding
B
eenheid om voedingswaarde aan te geven
C
eenheid om hoeveelheid suiker aan te geven

Slide 22 - Quizvraag

Vitamines
A
Zitten veel in groente en fruit
B
Het verwerken van eten in je lichaam
C
Waar informatie op staat over het voedingsmiddel

Slide 23 - Quizvraag

vitamines zijn
A
bouwstoffen
B
beschermende stoffen
C
brandstoffen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een goede tafelmanier?
A
Je handen afvegen aan het tafelkleed.
B
Een boer laten tijdens het eten.
C
Smakken.
D
Met mes en vork eten.

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent 'specialistisch'
A
veel kennis over allerlei onderwerpen
B
heel deskundig op een bepaald gebied

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een specialist?
A
Een arts die niet zoveel weet van alle ziektes.
B
Een arts die veel weet over bepaalde ziektes.
C
Een arts die heel speciaal is.
D
Een arts die speciale operaties kan doen.

Slide 27 - Quizvraag

Wie is een planteneter?
A
Leeuw
B
Zebra
C
Hyena
D
Tijger

Slide 28 - Quizvraag

een planteneter is?
A
omnivoor
B
carnivoor
C
insectivoor
D
herbivoor

Slide 29 - Quizvraag


Een planteneter heeft
A
Knipkiezen en hoektanden
B
Plooikiezen en snijtanden

Slide 30 - Quizvraag

Een planteneter heeft een
A
Kort verteringsstelsel
B
Middellang verteringsstelsel
C
Lang verteringsstelsel

Slide 31 - Quizvraag

Welke organen zitten er in je spijsverteringsstelsel?
A
Alvleesklier, maag, longen
B
Maag, hart, darmen
C
Lever, nieren, galblaas
D
Lever, maag, darmen

Slide 32 - Quizvraag

Bij het spijsverteringsstelsel werken organen samen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Een stelsel is een groep organen die bij elkaar horen of samenwerken. Bij welk stelsel horen de longen denk je?
A
Spijsverteringsstelsel
B
Beenderenstelsel
C
Spierstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 34 - Quizvraag