Unit 4 Lesson 6

English
T2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

English
T2

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Lessonaims check + recap
2. Speaking
3. Grammar recap: have to/don't have to
4. Catch Up Unit 4
6. Newsround / Vocab Check


Slide 2 - Tekstslide

Lessonaims Check

Slide 3 - Tekstslide

Ik kan vertellen wat ikzelf/ een ander in de vakantie heb gedaan.
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 4 - Quizvraag

Ik begrijp het verschil tussen have to / don't have to
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 5 - Quizvraag

Ik begrijp het verschil tussen must / mustn't
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 6 - Quizvraag

Speaking

Slide 7 - Tekstslide

Thuis
- schrijf in steekwoorden op wat je in de vakantie hebt gedaan
- zorg ervoor dat je hele zinnen kunt vormen
Op school
- vertel je buurman/buurvrouw wat je hebt gedaan in je vakantie
- luister goed naar de ander!

Slide 8 - Tekstslide

Speaking

Slide 9 - Tekstslide

Must vs. mustn't

Slide 10 - Tekstslide

Make a sentence with 'must'

Slide 11 - Open vraag

Make a sentence with mustn't

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Have to / don't have to

Slide 14 - Tekstslide

Have to / has to

Moeten

I have to make my homework
She has to clean her room
They have to win this game!


don't have to / doesn't have to

Niet hoeven

I don't have to bring my books 
She doesn't have to go
They don't have to come over

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Practise
Extra oefenen met deze grammatica?

Begrijp je het?
- Mk: Unit 4 - Catch Up (p. 155/156)


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Vocab Check

Slide 19 - Tekstslide

Lessonaims Check

Slide 20 - Tekstslide

Ik begrijp het verschil tussen have to / don't have to
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 21 - Quizvraag

Ik kan de aanwijzende voornaamwoorden (this, those, etc.) correct toepassen.
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 22 - Quizvraag

Ik kan vragen beantwoorden na het luisteren van een audiofragment.
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 23 - Quizvraag