Les drogredenen

Welkom
Welkom!
De les van vandaag gaat over: 
- Argumentatie: drogredenen  
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Welkom!
De les van vandaag gaat over: 
- Argumentatie: drogredenen  

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen: 

Leerdoelen: 

- Aan het eind van de les weet je wat een drogreden is. 
- Aan het eind van de les kun je drogredenen in een tekst herkennen. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen: 

Onjuiste causaliteit: de in het argument genoemde oorzaken zijn niet voldoende voor het voorspelde gevolg. Het genoemde gevolg kan andere oorzaken hebben. 

Ik kan morgen niet komen, want ik lig in het ziekenhuis. 

Ik kan morgen niet komen, want er is een boom omgevallen. 


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen: 

Onjuist beroep op een kenmerk/eigenschap: aan een bepaald kenmerk of bepaalde eigenschap wordt wel betekenis toegekend, terwijl de spreker/schrijver andere belangrijke kenmerken of eigenschappen NIET noemt. 

Hij is een fantastische conciërge, want hij kan goed de deur openen. 

Hij is een fantastische conciërge, want hij kan goed met leerlingen omgaan. 

Slide 4 - Tekstslide

Onjuist beroep op voor- en nadelen (overdrijving): voor- of nadelen worden flink overdreven. 

Ik zou dat apparaatje nu kopen, want dat levert je een besparing van 20 euro op. 

Ik zou het apparaatje voor 5 euro kopen, want je bespaart er miljoenen mee en daar red je levens mee. 

Slide 5 - Tekstslide

Vals dilemma: je doet het voorkomen of iemand maar kan kiezen uit twee mogelijkheden met beide even grote nadelige gevolgen, terwijl er meer opties zijn. 


Je stemt met ons mee of je bent tegen ons. 

Slide 6 - Tekstslide

Overhaaste generalisatie (onjuist beroep op voorbeelden): je noemt een voorbeeld en concludeert daaruit dat het altijd zo zal gaan. 

De trein heeft vertraging. Zie je wel dat de NS altijd in de knoei komen met hun dienstregeling? 

De NS hebben regelmatig vertragingen. Vorige week nog toen ik vanuit Groningen naar Leeuwarden moest. 







Slide 7 - Tekstslide

Verkeerde vergelijking: de vergeleken situaties verschillen te veel van elkaar. (Appels met peren vergelijken). 

Mijn broertje hoeft nog niet op bed. In Spanje gaan de kinderen ook pas om 21.00 op bed. 

Mijn broertje zal wel om 19.00 op bed gaan, dat moest ik immers ook toen ik zo oud was. 

Slide 8 - Tekstslide

Onjuist beroep op autoriteit: de autoriteit is ondeskundig of wordt er beter of slechter van. 

Dit is het beste voer dat je voor je kat kunt kopen, dat zegt onze dierenarts. 

Dit is het beste voer dat je voor je kat kunt kopen, dat zegt mijn moeder. 

Slide 9 - Tekstslide

Welke argumentatiefout?
Belgen zijn slimmer dan Nederlanders. De winnaar van het Groot Dictee is immers meestal een Belg.
A
Overhaaste generalisatie
B
Onjuist oorzaak-gevolg
C
Verkeerde vergelijking
D
Onjuist kenmerk-eigenschap

Slide 10 - Quizvraag

"Amsterdam: je houdt ervan, of je haat het er!"


Welke drogreden is dit?
A
Onjuiste autoriteit
B
Vals dilemma
C
Overhaaste generalisatie
D
Onjuist kenmerk/eigenschap

Slide 11 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?
Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.
A
Onjuist oorzaak/gevolg
B
Verkeerde vergelijking
C
Onjuiste autoriteit
D
Vals dilemma

Slide 12 - Quizvraag

Van welke drogreden is hier sprake?

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
Onjuist beroep op oorzaak-gevolgschema
B
Overhaaste generalisatie
C
Onjuist beroep op autoriteitsschema
D
Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema

Slide 13 - Quizvraag

Welke drogreden?
A
Verkeerde autoriteit
B
Onjuist beroep kenmerk/eigenschap
C
Verkeerde vergelijking
D
Onjuist beroep voor- en nadelen

Slide 14 - Quizvraag

"Mijn buurman zal wel mijn bestelde Nikes gejat hebben. Hij heeft namelijk geen baan."

Welke drogreden is dit?
A
Onjuist beroep op kenmerk
B
Onjuiste vergelijking
C
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg
D
Onjuist beroep op voor- en nadelen

Slide 15 - Quizvraag

Welke drogreden?
Er dreigt geen uitbraak van ebola. Als dat wel zo was zouden we geen oog dicht doen
A
Onjuist beroep kenmerk/eigenschap
B
onjuist beroep oorzaak/gevolg
C
onjuist beroep autoriteit
D
vals dilemma

Slide 16 - Quizvraag

Leerdoelen: 

Cirkelredenering: je onderbouwt je standpunt met een argument dat een parafrase is van je standpunt. 

Je moet dichterbij komen, want ik wil je in mijn buurt hebben. 


Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen: 

Persoonlijke aanval (op de man spelen): je gaat niet in op het argument, maar op de onbetrouwbaarheid van de tegenstander zelf. 

Jij moet niks zeggen, want jij hebt nog nooit een antwoord goed gehad. 
Je moet niks geloven van wat die onbetrouwbare hond jou zegt. 


Slide 18 - Tekstslide

Ontduiken van de bewijslast: je geeft geen argumenten, maar legt de argumentatie vaak bij de tegenstander neer. 

Bewijs jij maar eens dat ik ongelijk heb. 
Het staat als een paal boven water dat ik gelijk heb. 
Iedereen weet toch dat ik gelijk heb. 

Slide 19 - Tekstslide

Vertekenen van een standpunt: als iemand het standpunt of een argument van een tegenstander onjuist weergeeft of deze een standpunt of argument in de mond legt dat niet is aangenomen. 

Ik denk dat je je mobiel vanavond beter weg kunt leggen. 
'Dus jij vindt een mobieltje niet nuttig?' 


Slide 20 - Tekstslide

Bespelen van het publiek:  er wordt een beroep gedaan op de emoties van het publiek. 

Geef aan dit dier. 

Goed idee, toch? 








Slide 21 - Tekstslide

Stok achter de deur: het standpunt wordt niet ondersteund door argumenten, maar door onaangename gevolgen. 

Als jij je kamer nu niet opruimt, neem ik je mobiel een week in. 

Slide 22 - Tekstslide

Beroep op traditie: een vergelijking trekken met vroeger, maar geen rekening houden met veranderende omstandigheden. 

Waarom moet ik oppassen met de kerstverlichting? We hadden vroeger toch ook allemaal kaarsen in de boom. 

Slide 23 - Tekstslide

"We moeten op school nu opeens afstand houden, dat slaat toch nergens op?!"


Welke drogreden is dit?
A
Ontduiken van bewijslast
B
Bespelen van het publiek
C
Vertekenen van standpunt
D
Cirkelredenering

Slide 24 - Quizvraag

Van welke drogreden is hier sprake?

Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
A
Persoonlijke aanval
B
Vertekenen van het standpunt
C
Bespelen van het publiek
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 25 - Quizvraag

"Ik vind dat de lockdown niet moet worden verlengd, punt."


Welke drogreden is dit?
A
Ontduiken van bewijslast
B
Beroep op traditie
C
Vertekenen van standpunt
D
Stok achter de deur

Slide 26 - Quizvraag

Welke drogreden herken je? Als je je status wilt behouden, stem je voor mij.
A
onjuist beroep op traditie
B
stok achter de deur
C
bespelen van het publiek
D
persoonlijke aanval

Slide 27 - Quizvraag

Bij die scheikundeleraar leer je helemaal niets, weet je dat hij zijn vrouw bedriegt met de onderbuurvrouw?
Welke drogreden herken je?
A
Ontduiken bewijslast
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 28 - Quizvraag

Over welke drogredenen hebben wij het hier?

Ik heb geen zin in eten, want ik heb geen trek
A
ontduiken van bewijslast
B
cirkelredenering
C
beroep op traditie
D
vertekenen standpunt

Slide 29 - Quizvraag

"Amsterdam-Oost is de leukste buurt van de stad."

"Dus jij vindt dat ik in een slechte buurt woon?"

Welke drogreden is dit?
A
Cirkelredenering
B
Beroep op traditie
C
Vertekenen van standpunt
D
Persoonlijke aanval

Slide 30 - Quizvraag

Nog vragen?

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk deze week: 

1. Reader argumentatie H10 opdracht 40 t/m 44.   
    





Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video