Oefentoets 1.4 Opvoeding in onze moderne samenleving

Een maatschappij die bijna niet verandert.
Een maatschappij die snel verandert.
Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.
Statische maatschappij
Dynamische maatschappij
Onderhandelingsopvoeding
1 / 30
volgende
Slide 1: Sleepvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Een maatschappij die bijna niet verandert.
Een maatschappij die snel verandert.
Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.
Statische maatschappij
Dynamische maatschappij
Onderhandelingsopvoeding

Slide 1 - Sleepvraag

Een maatschappij die bijna niet verandert.
Een maatschappij die snel verandert.
Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.

Slide 2 - Sleepvraag

Opvoeden
A
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.
B
Het oefenen van gedrag door herhalen.
C
Jonge mensen helpen bij het volwassen worden.
D
Overnemen van gedrag.

Slide 3 - Quizvraag

Statische maatschappij
Dynamische maatschappij
Onderhandelingsopvoeding

Slide 4 - Sleepvraag

Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.
A
statische maatschappij
B
dynamische maatschappij
C
onderhandelingsopvoeding
D
waarden

Slide 5 - Quizvraag

Een maatschappij die snel verandert.
A
statische maatschappij
B
dynamische maatschappij
C
onderhandelingsopvoeding
D
waarden

Slide 6 - Quizvraag

Een maatschappij die bijna niet verandert.
A
statische maatschappij
B
dynamische maatschappij
C
onderhandelingsopvoeding
D
waarden

Slide 7 - Quizvraag

Onderhandelingsopvoeding
A
Een maatschappij die bijna niet verandert.
B
Een maatschappij die snel verandert.
C
Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.
D
Gedrag dat mensen bijna automatisch doen.

Slide 8 - Quizvraag

Dressuur
A
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.
B
Het oefenen van gedrag door herhalen.
C
Jonge mensen helpen bij het volwassen worden.
D
Overnemen van gedrag.

Slide 9 - Quizvraag

Dynamische maatschappij
A
Een maatschappij die bijna niet verandert.
B
Een maatschappij die snel verandert.
C
Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.
D
Gedrag dat mensen bijna automatisch doen.

Slide 10 - Quizvraag

Statische maatschappij
A
Een maatschappij die bijna niet verandert.
B
Een maatschappij die snel verandert.
C
Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.
D
Gedrag dat mensen bijna automatisch doen.

Slide 11 - Quizvraag

In een statische maatschappij is de opvoeding duidelijk en voeden de ouders hun kinderen op zoals ze zelf zijn opgevoed.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Vroeger moesten de kinderen leren omgaan met de mensen om hen heen.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Vroeger leerde men het kind godsdienstig te zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

De manier van opvoeden is bij alle mensen hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Vroeger werkten veel kinderen mee op de boerderij.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

In een dynamische maatschappij veranderen de opvattingen over het huwelijk heel snel
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

In de vroegere gezinnen was moeder de baas.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Een van de onderdelen van opvoeding is het zelfstandig maken van kinderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

waarden
A
Overnemen van gedrag.
B
Gedrag dat mensen bijna automatisch doen.
C
Zaken die mensen het nastreven waard en waardevol vinden.
D
Wetten, regels en gewoonten waarvan men vindt dat men zich eraan behoort te houden.

Slide 20 - Quizvraag

normen
A
Overnemen van gedrag.
B
Gedrag dat mensen bijna automatisch doen.
C
Zaken die mensen het nastreven waard en waardevol vinden.
D
Wetten, regels en gewoonten waarvan men vindt dat men zich eraan behoort te houden.

Slide 21 - Quizvraag

gewoonten
A
Overnemen van gedrag.
B
Gedrag dat mensen bijna automatisch doen.
C
Zaken die mensen het nastreven waard en waardevol vinden.
D
Wetten, regels en gewoonten waarvan men vindt dat men zich eraan behoort te houden.

Slide 22 - Quizvraag

De manier van opvoeden heeft met de leeftijd van de opvoeders niks te maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Bij opvoeding is het belangrijk dat er sprake is van een vertrouwensband tussen de ouder en het kind.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Vanaf 4 jaar wordt de ‘dressuur-opvoeding’ iets meer overlegopvoeding gecombineerd met lichte dressuur
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Ook leeftijdgenoten hebben invloed op jouw gedrag.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

De manier van opvoeden heeft met de leeftijd van de opvoeders niks te maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

De manier van opvoeden heeft met de leeftijd van de opvoeders wel wat te maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Een van de uitgangspunten van opvoeding is het overdragen van regels en opvattingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

De manier van opvoeden is bij iedereen anders.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag