Beeldaspect KLEUR quiz

Beeldaspect 
Kleur
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingTekenen+1Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Beeldaspect 
Kleur

Slide 1 - Tekstslide

Oefenen met kleur en de kleurcontrasten 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is kleur?
Kleur heeft een aantal eigenschappen: toon, helderheid en verzadiging. De toon bepaalt de soort of familie waartoe de kleur behoort, bijvoorbeeld rood. De helderheid zegt iets over de mate waarin het licht weerkaatst wordt en de 
verzadiging zegt iets over de hoeveelheid 
pigment in een kleur.


Vincent van Gogh, Caféterras bij nacht,1888, olieverf op doek

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de primaire kleuren?

Slide 4 - Open vraag

Primaire kleuren
de primaire kleuren zijn: 
  1. rood
  2. geel 
  3. blauw

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de secundaire kleuren?

Slide 6 - Open vraag

Secundaire kleuren
  • secundaire kleuren ontstaan wanneer we twee primaire kleuren met elkaar mengen

  • oranje, groen en paars zijn secundaire kleuren, hiernaast zie je hoe je deze kleuren mengt

Slide 7 - Tekstslide

Hoe noem je het verschil tussen 2 kleuren die een bepaald effect veroorzaken. Zoals warme en koude kleuren?

Slide 8 - Open vraag

. . . . . - contrast
dit contrast is het sterkst wanneer je felle, pure kleurvlakken tegen elkaar aan zet, zonder omtreklijnen.

Wat komt er op de puntjes?
Antwoord  op de volgende slide.

Slide 9 - Tekstslide

Dit contrast is het sterkst wanneer je felle, pure kleurvlakken tegen elkaar aan zet, zonder omtreklijnen. Hoe heet dit contrast?

Slide 10 - Open vraag

kleur tegen kleur

Slide 11 - Tekstslide

Welke sfeer krijg je door het gebruik van een kleur tegen kleur contrast?

Slide 12 - Open vraag

Complementair contrast
deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.

dit zijn: 
paars-geel, 
rood-groen,
blauw-oranje.

Slide 13 - Tekstslide

Kijk voor 1,5 minuut naar het volgende schilderij. Probeer te kijken naar details en naar de kleuren van de details.

Slide 14 - Tekstslide

timer
1:30

Slide 15 - Tekstslide

Maak een mailtje aan op je telefoon. Zet mijn email adres bij de ontvanger:
 vgz@vhl.nl

Slide 16 - Tekstslide

Leg in je mailtje uit hoe van Gogh kleur heeft gebruikt en toegepast. 

-Vertel iets over de sterkte / verzadiging van de kleuren en wat het effect daarvan is.
-Welke sfeer krijgt het schilderij door de kleuren? 
-Vergelijk het met een gevoel en geef een ander voorbeeld.

Slide 17 - Tekstslide

verstuur je antwoord.
vgz@vhl.nl


en einde....stop je telefoon weer in de telefoontas.

Slide 18 - Tekstslide

Licht-donker contrast
  • dit is het verschil tussen lichte en donkere kleuren  
  • wit -zwart is het grootste contrast 
  • je maakt kleuren donkerder of lichter door het bijmengen van zwart of wit

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hoe heet het contrast op het vorige plaatje?
A
kleur tegen kleurcontrast
B
licht donker contrast
C
warm koud contrast
D
hard zacht contrast

Slide 21 - Quizvraag

Noem de drie complementaire kleur contrasten:

Slide 22 - Open vraag

Warme en koude kleuren
warme kleuren:
  • zijn warm en gezellig 
  • lijken dichterbij
  • vormen een contrast met koude kleuren 

koude kleuren:
  • zijn koel en rustig 
  • lijken verder weg
  • vormen een contrast met warme kleuren 

    Slide 23 - Tekstslide

    Koud–warm contrast
    een warme kleur naast een koude kleur geeft een koud-warmcontrast

    Slide 24 - Tekstslide

    Kleurenfamilie
    • dit zijn alle kleuren die uit dezelfde kleur zijn gemengd. Ze verschillen heel weinig van elkaar. Bijvoorbeeld alle kleuren rood. Maar ook roden en paarsen behoren tot dezelfde kleurenfamilie 

    • kleuren in een kleurenfamilie hebben steeds één kleur gemeenschappelijk 

      Slide 25 - Tekstslide

      Expressief kleurgebruik
      Bij expressief kleurgebruik worden kleuren gebruikt om gevoelens en emoties die een voorstelling bij de schilder opriep weer te geven. 

      Slide 26 - Tekstslide

      Symbolisch kleurgebruik

      Kleurgebruik om de funtie
      van iets uit te leggen.
      Bijvoorbeeld personen.

      Slide 27 - Tekstslide

      Signaalfunctie
      kleuren kunnen ook een signaalfunctie hebben, zo kan de kleur aangeven dat er gevaar bestaat, of dat er geen gevaar is

      Slide 28 - Tekstslide

      Quiz

      Slide 29 - Tekstslide

      de primaire kleuren zijn?
      A
      Rood, oranje, geel
      B
      Blauw, groen, geel
      C
      Paars, oranje, geel
      D
      Rood, blauw, geel

      Slide 30 - Quizvraag

      de secundaire kleuren zijn?
      A
      groen, paars en bruin
      B
      oranje, paars en geel
      C
      groen, oranje en blauw
      D
      groen, oranje en paars

      Slide 31 - Quizvraag

      oranje maak je met?
      A
      geel en paars
      B
      rood en wit
      C
      geel en rood
      D
      geel en wit

      Slide 32 - Quizvraag

      groen maak je met
      A
      blauw en rood
      B
      rood en blauw
      C
      rood en geel
      D
      geel en blauw

      Slide 33 - Quizvraag

      paars is de mengkleur van?
      A
      blauw en rood
      B
      geel en rood
      C
      blauw en geel
      D
      rood en zwart

      Slide 34 - Quizvraag

      welke kleurcontrasten herken je?
      A
      licht-donker contrast
      B
      koud-warm contrast
      C
      complementair contrast
      D
      kleur-tegen-kleur contrast

      Slide 35 - Quizvraag

      hier zie je een?
      A
      een kleur tegen kleur contrast
      B
      twee primaire kleuren
      C
      twee secundaire kleuren
      D
      een complementair contrast

      Slide 36 - Quizvraag

      Welk contrast zie je hier?

      Slide 37 - Open vraag

      hier zie je?
      A
      een koud-warm contrast
      B
      warme kleuren
      C
      koude kleuren
      D
      een licht-donker contrast

      Slide 38 - Quizvraag

      Hier zie je een?

      Slide 39 - Open vraag

      Bij een complementair kleurcontrast staat er altijd een primaire kleur tegenover een secundaire kleur
      A
      Waar
      B
      Niet waar

      Slide 40 - Quizvraag



      Maak 8 kleine tekeningetjes op een A4, waarin je onderstaande begrippen laat zien. 
      Hoe beter je expressie (fantasiegebruik) des te beter je cijfer.

      Tijd: 2 lesuren


      • Primaire kleuren
      • Secundaire kleuren
      • Kleur-tegen-kleur contrast
      • Complementair contrast
      • Licht-donker contrast
      • Koud-warm contrast
      • Kleurenfamilie
      • Signaalkleuren
      Toets Kleur

      Slide 41 - Tekstslide

      Beoordelingscriteria
      • Kennis: je snapt de begrippen en kunt ze toepassen
      • Eigen Expressie: je eigen fantasiegebruik 
      • Netheid: je hebt netjes gewerkt

      Slide 42 - Tekstslide