Deelnemen aan gesprekken
Doelen:
1-3:
nemen actief deel aan gesprekken in kleine en grote groepen,
nemen initiatieven tijdens gesprekken,
verwoorden hun gedachten en denkvragen,
vervullen de rol van luisteraar en spreker
waarderen elkaars ideeën en vallen elkaar niet in de rede.
4-5:
kunnen een gesprekslijn vasthouden
stimuleren elkaar tot interactie
onderhandelen over betekenissen
houden rekening met wat gesprekspartners weten.
6-8:
kunnen een gesprek leiden
zorgen voor een goede beurtwisseling
grijpen op een correcte wijze in als het gesprek vastloopt
voeren op een adequate wijze gesprekken met onbekenden
respecteren de inbreng van anderen ongeacht hun status
Interactief leren:
Meningen geven. Redeneren & argumenteren.
1-2:
kunnen zelf leervragen stellen
breiden hun kennis uit door observatie en onderzoek
gebruiken complexe taalfuncties (redeneren, vergelijken, concluderen)
geven hun mening
luisteren naar de mening van anderen.
3-4:
leiden op basis van verworven kennis nieuwe leervragen af
breiden hun kennis uit door leergesprekken en experimenten
kunnen de uitkomsten van een leergesprek of experiment verwoorden
zijn in staat een beargumenteerde mening te geven
kunnen de mening van anderen verwoorden.
6-8:
construeren in samenwerking met anderen nieuwe kennis
kunnen nieuwe kennis overdragen aan anderen
kunnen de mate van zekerheid van een standpunt uitdrukken (Het is waarschijnlijk dat…)
kunnen in een discussie tot een afweging van argumenten komen
zijn in staat om een eigen standpunt ter discussie te stellen.