Het bewegingsstelsel

Het bewegingsstelsel
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Het bewegingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zitten we erbij?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kunt de bouw en functie van het bewegingsstelsel beschrijven.


  • Je kunt een verband leggen tussen de bouw en de functie van het bewegingsstelsel.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies skelet
- Geeft stevigheid en vorm aan het lichaam
- Bescherming van belangrijke      organen zoals hersenen,              longen, hart
- Maakt beweging mogelijk
- Maakt bloedcellen aan

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het skelet 
* nodig om te bewegen 
* bestaat uit: 
- botten 
- spieren 

De botten, gewrichten, banden en spieren werken samen om deze bewegingen mogelijk te maken. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stevigheid en vorm

Zonder botten zijn we een zak met weefsels.

Samen met spieren geven botten vorm aan het lichaam

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies skelet
Bescherming, stevigheid, vorm geven, beweging mogelijk maken.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Been- of botweefsel

  • Hard en stevig
  • Niet buigzaam
  • Niet massief
  • Veel kalk
  • Op plaatsen waar stevigheid belangrijk is

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

soorten gewrichten 
  • vlak
  • scharnier 
  • rol
  • ei/ovaal
  • zadel
  • kogel

Slide 9 - Tekstslide

vlak gewricht / scharnier / rol 
ei  / zadel //kogel 

vlak = ellipsoide gewricht   (polsgewricht)
scharnier = bewegen in 1 vlak/richting (knie , elleboog)

rol = botuiteinden bewegen om elkaar ( onderarm je spaakbeen en ellepijp. Je nekwervels de atlas en de draaier) 

zadel ( wortel van de duim)

kogel: (arm, heup en schouder)
ei- (pols) 

spieren 

Slide 10 - Tekstslide




dwars gestreept; skeletspieren. De skeletspieren kun je bewust aansturen, waardoor je zelf kunt bepalen hoe je lichaam beweegt. Het grootste deel van onze spieren bestaat uit dwarsgestreepte spieren. De dwarsgestreepte spieren zitten door middel van pezen vast aan je botten. 
glad
Gladde spieren komen voor in de wanden van bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal. Gladde spieren kun je niet bewust aansturen, maar reageren op prikkels uit het zenuwstelsel

hartspier
Het hart heeft een eigen soort spierweefsel, het hartspierweefsel. Door het ritmisch aanspannen van de hartspier wordt je bloed door je lichaam gepompt. 


spieren antagonisten. 
 buigen en strekken . bv ellenboog, bovenbeen. 

willekeurige spieren; onder invloed van onze wil , dwarsgestreept spierweefsel. 

onwillekeurige spieren; bv ademhaling , hartspier


Functie skeletspieren
beweging mogelijk maken
houding aan kunnen nemen en volhouden
beschermende functie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Skeletspieren



Aanhechting aan skelet:
  • direct op het bot
  • Indirect met pezen, kraakbeen, ligamenten, organen of huid

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande botten behoort niet tot de pijpbeenderen
A
Schouderblad
B
Spaakbeen
C
Scheenbeen
D
Dijbeen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk mineraal heeft de mens nodig voor onze botten?
A
Kalium
B
Ijzer
C
Natrium
D
Calcium

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het botweefsel bestaat uit botmatrix en botcellen.
Waar bestaat botmatrix uit?
A
Collageenvezels en calciumfosfaat
B
Collageenvezels en kalium
C
Eiwitvezels en natriumfosfaat.
D
Calcium en magnesium

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cellen zorgen voor afbraak van het bot?
A
osteoblasten
B
osteocyten
C
osteoclasten

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Botvorming uit kraakbeen komt vooral voor in de...
A
schedel
B
schouderblad
C
pijpbeenderen (arm en been)
D
heupen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de agonist en antogonist in de bovenarm?
A
Biceps en triceps
B
Buiger en strekker
C
Binnenste en buitenste bovenarmspier
D
Diafragma en diafragma pelvis

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies