Hoofdstuk 2: Stoffen

Hoofdstuk 2: Stoffen
  • Stoffen in huis herkennen
  • Je weet wat stofeigenschappen zijn
  • Je weet wat volume en massa zijn
  • Je weet hoe je de dichtheid berekent 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Stoffen
  • Stoffen in huis herkennen
  • Je weet wat stofeigenschappen zijn
  • Je weet wat volume en massa zijn
  • Je weet hoe je de dichtheid berekent 

Slide 1 - Tekstslide

Een stofeigenschap is
A
niezen
B
waaraan je een stof kunt herkennen
C
wat je ziet van een stof
D
lange tijd niet schoonmaken

Slide 2 - Quizvraag

Brandbaarheid en kleur zijn stofeigenschappen
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Hoe kan een stof gevaarlijk zijn?
A
inslikken en inademen
B
op je kleren, huid of in je ogen
C
als je er vuur bij doet
D
als je het mengt

Slide 4 - Quizvraag

Corrosief =
A
tast de natuur aan
B
is giftig
C
is schadelijk
D
kan materialen, ogen en huid aantasten

Slide 5 - Quizvraag

Een kenmerkende eigenschap van rodekoolsap is
A
brandbaarheid
B
geur
C
kleur
D
smaak

Slide 6 - Quizvraag

Een kenmerkende eigenschap van keukenzout is
A
smaak
B
geur
C
kleur
D
brandbaarheid

Slide 7 - Quizvraag

Suiker is een zuivere stof
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een kenmerk van een oplossing is
A
hij is kleurrijk
B
hij is helder
C
hij is troebel
D
hij is doorzichtig

Slide 9 - Quizvraag

Een suspensie =
A
een oplossing
B
een mengsel dat troebel is
C
een mengsel dat na een tijdje ontmengt
D
een oplossing die na een tijdje ontmengt

Slide 10 - Quizvraag

Door heet water bij een theezakje te doen,
A
extraheer je kleur, geur en smaakstoffen
B
filter je kleur, geur en smaakstoffen
C
maak je een suspensie met kleur, geur en smaakstoffen
D
krijg je koffie

Slide 11 - Quizvraag

Als je koffie op een koffiefilter met koffie gooit ben je aan het
A
extraheren
B
filtreren
C
knoeien
D
extrafilt

Slide 12 - Quizvraag

Na het opschenken van de koffie, heet de koffieprut
A
suspensie
B
extractie
C
residu
D
filtraat

Slide 13 - Quizvraag

Wat is massa?
A
Gewicht
B
Hoe zwaar iets is
C
Wordt uitgedrukt in Newton
D
Volume

Slide 14 - Quizvraag

Massa is een
A
Eenheid
B
grootheid

Slide 15 - Quizvraag

Het volume van een vloeistof meet je in
A
Kubieke centimeter
B
Gram
C
Milliliter
D
Gram per kubieke centimeter

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel ruimte een voorwerp in neemt noem je....
A
Massa
B
Volume
C
Dichtheid
D
Gewicht

Slide 17 - Quizvraag

Om dichtheid uit te kunnen rekenen gebruik je de volgende formule.
A
dichtheid = massa + volume
B
dichtheid = massa - volume
C
dichtheid = massa / volume
D
dichtheid = massa x volume

Slide 18 - Quizvraag























































































































De dichtheid van ijs is ....... dan de dichtheid van water.
De dichtheid van ijs is .... dan de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk

Slide 19 - Quizvraag

De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 20 - Quizvraag