H2 par. 2 Rivieren van ijs.

      Welkom HV2A!
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Fabian 
Milan 
 
 
 
 
Floris 
Saar 
Merlijn 
Joep 
 
Tijn 
Thorsten 
 
Siem 
Kuzey 
 Gregory 
Collin 
 
Fleur 
Maryan 
 
Isabelle 
Melat 
Eleonoor 
Bente 
 
Thomas 
 
 
Jurrijn 
Sebastian 
om HV2A
Ga alvast zitten volgens de plattegrond. 
Leg je spullen alvast klaar op tafel.
Tassen voor op het rek.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
Fabian 
Milan 
 
 
 
 
Floris 
Saar 
Merlijn 
Joep 
 
Tijn 
Thorsten 
 
Siem 
Kuzey 
 Gregory 
Collin 
 
Fleur 
Maryan 
 
Isabelle 
Melat 
Eleonoor 
Bente 
 
Thomas 
 
 
Jurrijn 
Sebastian 

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

      Welkom HV2A!
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Fabian 
Milan 
 
 
 
 
Floris 
Saar 
Merlijn 
Joep 
 
Tijn 
Thorsten 
 
Siem 
Kuzey 
 Gregory 
Collin 
 
Fleur 
Maryan 
 
Isabelle 
Melat 
Eleonoor 
Bente 
 
Thomas 
 
 
Jurrijn 
Sebastian 
om HV2A
Ga alvast zitten volgens de plattegrond. 
Leg je spullen alvast klaar op tafel.
Tassen voor op het rek.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
Fabian 
Milan 
 
 
 
 
Floris 
Saar 
Merlijn 
Joep 
 
Tijn 
Thorsten 
 
Siem 
Kuzey 
 Gregory 
Collin 
 
Fleur 
Maryan 
 
Isabelle 
Melat 
Eleonoor 
Bente 
 
Thomas 
 
 
Jurrijn 
Sebastian 

Slide 1 - Tekstslide

Erosie is het
A
neerleggen van meegevoerd materiaal
B
afschuren en uitschuren van gesteente door water, ijs of wind.
C
uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is sedimentatie?
A
Het transporteren van stenen
B
Het afbreken/afslijten van stenen
C
Het kapot vallen van stenen
D
Het blijven liggen van stenen

Slide 3 - Quizvraag

Jonge gebergten
Oude gebergten
Hoogte
Toppen
Hellingen
Dalen
Steile
Diepe
Minder diepe
Hoger
Lager
Flauwe
Spitse
Afgeronde

Slide 4 - Sleepvraag

Chemische verwering is als het gesteente uiteenvalt zonder van samenstelling te veranderen
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

Als kalksteen onder hoge druk en temperatuur verandert in marmer wordt het een
A
Sediment gesteente
B
Metamorf gesteente

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Leerdoelen paragraaf 2
  • Je weet hoe een gletsjer bijdraagt aan de afbraak en de opbouw van het landschap.
  • Je weet wat de kenmerken zijn van de bovenloop van de Rijn.
  • Je weet hoe de waterval van Schaffhausen is ontstaan.

Slide 9 - Tekstslide

B118 IJstijden
IJstijd/Glaciaal: koude perioden in de geschiedenis van de aarde.
- Gemiddeld 5ºC kouder
- Sneeuw wordt samengedrukt tot ijs
- Gletsjer / ijskappen breiden zich uit
- Door grotere albedo nog kouder (wit weerkaatst zonlicht)

IJstijd -> interglaciaal -> ijstijd -> interglaciaal (warmere periode) 

Slide 10 - Tekstslide

  Het ontstaan van gletsjers
Gletsjer: rivier van ijs die langzaam van de berghelling naar beneden glijdt. 
  • IJstijd / glaciaal: alleen de toppen van
> 2000m hoog kwamen boven het ijs uit
  • ontstaan Gardameer, Comomeer

In ijstijd valt veel neerslag als sneeuw. Door steeds ontdooien en bevriezen verandert sneeuw in firn: korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw -> firn hoopt zich op in firnbekken: het begin van een gletsjer

Slide 11 - Tekstslide

B119 Gletsjers
Een gletjser begint in een firnbekken: een verzamelplek voor sneeuw hoog in de bergen -> firn = korrelige sneeuw

Bij een vol firnbekken glijdt een ijstong met lage snelheid richting een dal -> firnbekken + ijstong = gletsjer

Gletsjer is voortdurend in beweging, maar lijkt stil te liggen. Geltsjer smelt in het dal -> gletsjerriver

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

 Het ontstaan van gletsjers
Door mechanische verwering zijn veel stenen van de berg op de gletsjer gevallen -> geeft de gletsjers een grauwe kleur.

Puin wordt meegevoerd, vaak naar de randen

Ontstaan van: 
 - zijmorene: puin aan zijkant van gletsjer
- grondmorene: puin onder de gletsjer
- middenmorene: tussen twee gletsjers
- eindmorene: puin aan het eind van gletsjer

Slide 15 - Tekstslide

 Het einde van een gletsjer
Het met puin beladen ijs van de gletsjer schuurt het dal uit = erosie

V-dalen (door rivieren) veranderen in U-dalen (door gletsjers)

In het dal smelten de gletsjers. Ontstaan van:
- gletsjertunnel: onder de gletsjer
- gletsjerpoort: naar buiten de gletsjer
= begin van een gletsjerrivier

 

Slide 16 - Tekstslide

U-dal

Slide 17 - Tekstslide

Na de ijstijd
Sinds de laatste ijstijd is de gemiddelde temperatuur gaan stijgen ->  afsmelten meeste gletsjers
 
• Sporen ijstijd zijn nog steeds zichtbaar in het landschap:
- eindmorenen
- meren
• Door klimaatverandering smelten gletsjers verder (en sneller) af -> toekomst?


Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat?
§2.2 Opdrachten: 1 t/m 5
Hoe?
Eerste 10 minuten zelfstandig en in stilte.
Hierna mag je samenwerken en overleggen
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

      Welkom HV2A!
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Fabian 
Milan 
 
 
 
 
Floris 
Saar 
Merlijn 
Joep 
 
Tijn 
Thorsten 
 
Siem 
Kuzey 
 Gregory 
Collin 
 
Fleur 
Maryan 
 
Isabelle 
Melat 
Eleonoor 
Bente 
 
Thomas 
 
 
Jurrijn 
Sebastian 
om HV2A
Ga alvast zitten volgens de plattegrond. 
Leg je spullen alvast klaar op tafel.
Tassen voor op het rek.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
Fabian 
Milan 
 
 
 
 
Floris 
Saar 
Merlijn 
Joep 
 
Tijn 
Thorsten 
 
Siem 
Kuzey 
 Gregory 
Collin 
 
Fleur 
Maryan 
 
Isabelle 
Melat 
Eleonoor 
Bente 
 
Thomas 
 
 
Jurrijn 
Sebastian 

Slide 20 - Tekstslide

Hoe ontstaat een gletsjer?
A
Door samengeperst sneeuw
B
Door veel regen
C
Door koud weer
D
Door veel neerslag

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet het gletsjerpuin dat onder een gletsjer ligt?

A
grondmorene
B
grondpuin
C
grondel
D
eindmorene

Slide 22 - Quizvraag

gletsjer
poort
eind
morene
gletsjer
rivier
zijmorene
 gletsjer

Slide 23 - Sleepvraag

Wat is erosie?
A
Het omvallen van bomen.
B
Het uitschuren van rivierbodems door gesteente.
C
Het uitschuren van bergen door gletsjers.
D
Het kleiner worden van bergen.

Slide 24 - Quizvraag

Het schuren van het landschap door ijs noem je:
A
schuurpapier
B
erosie
C
sedimentatie

Slide 25 - Quizvraag

Leerdoelen paragraaf 2
  • Je weet hoe een gletsjer bijdraagt aan de afbraak en de opbouw van het landschap.
  • Je weet wat de kenmerken zijn van de bovenloop van de Rijn.
  • Je weet hoe de waterval van Schaffhausen is ontstaan.

Slide 26 - Tekstslide

De bovenloop van de Rijn
De gletsjers van de Alpen zijn de bron voor  veel rivieren in Europa. voorbeeld: de Rijn (Zwitserland)

De Rijn is een gemengde rivier
 In de bovenloop van de Rijn:
  • hoge stroomsnelheid  
  • veel erosie
  • diepe V-dalen

Slide 27 - Tekstslide

Watervallen in de bovenloop
Hoe en waar ontstaan watervallen? Op de plek waar hard gesteente overgaat in zacht gesteente:
  1.  slijt het zachte gesteente weg door het water.
  2. Het harde gesteente blijft liggen.
  3. Er ontstaat een overhangende rots.
  4. hier stort het water naar beneden

Slide 28 - Tekstslide

Hydro-elektriciteit

Hoge stroomsnelheid bovenloop > opwekken hydro-elektriciteit.
 

• Te trage stroming > stuwdammen met hogedrukcentrale

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat?
§2.2 Opdrachten: 4 t/m 10
Hoe?
Eerste 10 minuten zelfstandig en in stilte.
Hierna mag je samenwerken en overleggen
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Zacht gesteente
Hard gesteente

Slide 31 - Sleepvraag