H2 Par. 3 Het stroom gebied van de Rijn

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

      Welkom HV2A!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fabian 

Milan 

 

 

 

 

Floris 

Saar 

Merlijn 

Joep 

 

Tijn 

Thorsten 

 

Siem 

Kuzey 

 Gregory 

Collin 

 

Fleur 

Maryan 

 

Isabelle 

Melat 

Eleonoor 

Bente 

 

Thomas 

 

 

Jurrijn 

Sebastian 

om HV2A

Ga alvast zitten volgens de plattegrond. 

Leg je spullen alvast klaar op tafel.

Tassen voor op het rek.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fabian 

Milan 

 

 

 

 

Floris 

Saar 

Merlijn 

Joep 

 

Tijn 

Thorsten 

 

Siem 

Kuzey 

 Gregory 

Collin 

 

Fleur 

Maryan 

 

Isabelle 

Melat 

Eleonoor 

Bente 

 

Thomas 

 

 

Jurrijn 

Sebastian 

Leerdoelen §3

• Op welke manier een rivier bijdraagt aan de afbraak en de opbouw van het landschap.
• Wat de kenmerken zijn van de Rijn in de Boven-Rijnse Laagvlakte.
• Wat er bijzonder is aan de Midden-Rijn.
• Waarom en hoe een rivier meandert.
• Waardoor een delta ontstaat.

De Rijn

Boven-Rijnse Laagvlakte

Midden-Rijn

Benedenloop van de Rijn

Bovenloop

• Eerst Gletsjerrivier maar al snel > Gemengde rivier (combinatie smeltwater, regenwater)
  

Kenmerken:
- hoge stroomsnelheid

 - veel erosie

 - diepe V-dalen

De Boven-Rijnse laagvlakte

Kenmerken:

• Rijn stroomt door een slenk, tussen horsten door (Rijndalslenk is miljoenen jaren geleden ontstaan)
  
• Rivier stroomt langzamer (minder erosie)
  
• De Rijn is goed bevaarbaar.

De Boven-Rijnse laagvlakte

Gevolg van 

• Rivier gaat steeds bredere bochten maken (meanders)
• Rivier stroomt sneller in de buitenbocht (erosie), 
  
• Rivier legt sedimenten neer in binnenbocht
  

De Boven-Rijnse laagvlakte

Na verloop van tijd kan de ruimte tussen twee naast elkaar liggende buitenbochten worden afgesneden.

De afgesneden bocht heet een hoefijzermeer.

Aan de slag:

Wat?	§2.3 Opdrachten: 1 t/m 5
Hoe?	Eerste 10 minuten zelfstandig en in stilte. Hierna mag je samenwerken en overleggen
Waar?	Learnbeat (via magister -> leermiddelen)
Hulp?	- Theorie ( = bovenin links) - Atlas - Docent
Klaar?	Leren begrippen paragraaf 2.3
Niet af?	Huiswerk voor volgende les

Oefenen met de leerstof

      Welkom HV2A!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fabian 

Milan 

 

 

 

 

Floris 

Saar 

Merlijn 

Joep 

 

Tijn 

Thorsten 

 

Siem 

Kuzey 

 Gregory 

Collin 

 

Fleur 

Maryan 

 

Isabelle 

Melat 

Eleonoor 

Bente 

 

Thomas 

 

 

Jurrijn 

Sebastian 

om HV2A

Ga alvast zitten volgens de plattegrond. 

Leg je spullen alvast klaar op tafel.

Tassen voor op het rek.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fabian 

Milan 

 

 

 

 

Floris 

Saar 

Merlijn 

Joep 

 

Tijn 

Thorsten 

 

Siem 

Kuzey 

 Gregory 

Collin 

 

Fleur 

Maryan 

 

Isabelle 

Melat 

Eleonoor 

Bente 

 

Thomas 

 

 

Jurrijn 

Sebastian 

Sleep de onderdelen naar de juiste plek

Erosie

Sedimentatie

Meanders komen dichter bij elkaar

Rivier breekt door meanders heen

Hoefijzermeer

Bovenloop

Benedenloop

Middenloop

De Rijn is een:

1. regenrivier
2. gletsjerrivier
3. gemengde rivier

Wat is een slenk?

1. Een naar beden gezakt stuk in het landschap.
2. Een omhoog gelegen stuk in het landschap?

Leerdoelen §3

• Op welke manier een rivier bijdraagt aan de afbraak en de opbouw van het landschap.
• Wat de kenmerken zijn van de Rijn in de Boven-Rijnse Laagvlakte.
• Wat er bijzonder is aan de Midden-Rijn.
• Waarom en hoe een rivier meandert.
• Waardoor een delta ontstaat.

De Midden-Rijn

• Komt gebergte tegen (middelgebergte), stroomt door de zwakste plekken heen.
  
• Rivier wordt smaller en dieper en buigt vaak af.
  
• Veel steden en kastelen langs de rijn door de handel van vroeger. (werelderfgoed)
  

B59 Verhang en verval

•  Verval = hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier. 
• Voorbeeld: hoogteverschil van de Rijn tussen Spijk en Hoek van Holland = 12 m

• Verhang = het verval per km.
• voorbeeld: Lengte van de Rijn tussen Spijk en Hoek van Holland = 150 km. 
•  hoogteverschil (verval) = 12 m 
•  Verhang = 12 m / 150 km = 0,08 m per km.

De benedenloop 

Rivier splitst op in meerdere armen.
Oorzaak: Dicht bij de monding is het verhang (hoogteverschil per kilometer) erg klein. 

 Hierdoor vindt er zoveel sedimentatie plaats dat de

rivier soms ‘verstopt’ raakt en een nieuwe weg moet zoeken.

De benedenloop

Een gebied vlak voor de monding, waarbij de rivier zich vertakt in veel rivierlopen noem je ook wel een delta 

• In een delta wonen vaak veel mensen (vlak en vruchtbaar)
  

Overstromingen

•  Verstening> minder water dat de bodem kan in zakken.
• Minder Infiltratie.

• Vertragingstijd = de tijd tussen het tijdstip van de neerslag en het moment dat het waterpeil stijgt.
• door verstening korter geworden.
• toegenomen kans op overstromingen.
  

Aan de slag:

Wat?	§2.3 Opdrachten: 6 t/m 10
Hoe?	Eerste 10 minuten zelfstandig en in stilte. Hierna mag je samenwerken en overleggen
Waar?	Learnbeat (via magister -> leermiddelen)
Hulp?	- Theorie ( = bovenin links) - Atlas - Docent
Klaar?	Leren begrippen paragraaf 2.3
Niet af?	Huiswerk voor volgende les

Oefenen met de leerstof